Week 15 - Les 1

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Qu'est-ce que tu vas faire demain?

Quel temps fait-il aujourd'hui?

Qu'est-ce que tu as fait hier?

Qu'est-ce que tu portes aujourd'hui?

Le planning

• Quiz vraagwoorden - en groupes
• Leesvaardigheid oefenen

Le but d'aujourd'hui

• Ik kan leesteksten op niveau begrijpen en er vragen bij maken📖
• Je herkent een aantal vraagwoorden.

Groepswerkvorm - Former une phrase correcte

• Groepjes van +- 4.
• Aantal vragen beantwoorden op het bordje.
  
• Snelste bordje omhoog + goed antwoord = 2 punten
• Goed antwoord = 1 punt
• Fout antwoord = -1 punt

Wat hoort op de lijn:

________ est ta matière préférée?

1. Quel
2. Quand
3. Quelle
4. Qui

Wat betekent:

• aan wie
  
• à qui

Als de vraag is: Pour quand est-ce que Michel doit faire ses devoirs?

Wat willen ze dan weten?
Schrijf de vertaling van het vraagwoord op.

1. Wat voor huiswerk Michel moet maken
2. Voor wanneer Michel huiswerk moet maken
3. Met wie Michel huiswerk moet maken
4. Waarvoor Michel huiswerk moet maken

Wat is het volgende vraagwoord in het Frans?

• Hoezo
  
• pourquoi

Ze de volgende zin in de juiste volgorde:

• le faire pendant vas tu qu'est-ce que weekend?
  
• Qu'est-ce que tu vas faire pendant le weekend?

• Schrijf zoveel mogelijk vertalingen van "wat" op:
• Qu'est-ce que, quoi, quel(le)(s) en que
  

La compréhension écrite

1. Zelfstandig lezen, moeilijke woorden opzoeken + woordenlijst aanvullen
2. Samen lezen - Oefenen met lezen in de hulptafel

Let op: je werkt alles uit in je schrift.

Prends ton agenda et notes les devoirs

• Leer je eigen woordenlijst + vraagwoorden
  
• Oefen thuis met lezen via Lingua.com (A1/A2 niveau) + vul je woordenlijst bij