Tekstdoel 2F

Tekstdoel
  • Wat wil de schrijver met deze tekst bereiken?
  • Wat wil de schrijver dat ik weet of doe na het lezen van een tekst?
Tekstvorm
Hoe de tekst eruit ziet.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tekstdoel
  • Wat wil de schrijver met deze tekst bereiken?
  • Wat wil de schrijver dat ik weet of doe na het lezen van een tekst?
Tekstvorm
Hoe de tekst eruit ziet.

Slide 1 - Tekstslide

Tekstdoel
1. Informeren


2. Mening vormen/beschouwen



3. Overtuigen
Uitleg
1. De lezer krijgt informatie over het onderwerp.

2. De lezer wordt aan het denken gezet. Verschillende kanten laten zien 

3. De schrijver geeft zijn mening en wil de lezer hiervan overtuigen.


Slide 2 - Tekstslide

Tekstdoel
4. Activeren/overhalen


5. Amuseren


6. Instrueren/Uiteenzetten
Uitleg
4. De schrijver wil dat de lezer iets gaat doen/iets gaat kopen.

5. De schrijver wil de lezer vermaken, ervoor zorgen dat hij plezier heeft.

6. De schrijver wil de lezer iets laten begrijpen/ uitleggen

Slide 3 - Tekstslide

Om op te warmen.
Welk tekstdoel heeft meestal een artilkel in een krant?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen

Slide 4 - Quizvraag

Stelling 1: Abonneer je op de krant en ontvang een gratis iPad.
A
Amuseren
B
Activeren/overhalen
C
Mening vormen
D
Overtuigen

Slide 5 - Quizvraag

Stelling 2:
ik ben niet in de wolken
ik zit erbovenop
en de grijze op mijn gezicht
verraadt het feestje in mijn kop.
A
Amuseren
B
Informeren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 6 - Quizvraag

Stelling 3: 'We will rock you' is mijn lievelingsliedje, die moet je echt luisteren!
A
Amuseren
B
Activeren/overhalen
C
Mening vormen
D
Overtuigen

Slide 7 - Quizvraag

Stelling 4: Pak eerst de bezem, veeg dan de winkel en gooi ten slotte alle rommel in de kliko.
A
Amuseren
B
Informeren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 8 - Quizvraag

Stelling 7: Nederland behaalde op de Olympische Winterspelen in 2018 twintig medailles.
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Mening vormen
D
Informeren

Slide 9 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van:
Een informerende tekst.

Slide 10 - Open vraag

Een betogende tekst is
A
subjectief
B
objectief
C
subjectief/objectief

Slide 11 - Quizvraag

Een beschouwende tekst is
A
subjectief
B
objectief
C
subjectief/objectief

Slide 12 - Quizvraag

Tekstdoel
1. Informeren
2. Mening vormen
3. Overtuigen
4.Activeren/overhalen
5. Amuseren
6. Instrueren
Voorbeeld Teksvorm
1. nieuwsbericht, verslag, notulen, logboek
2. ingezonden brief, column, blog
3. ingezonden brief, column, recensie, blog
4. reclame, folder, sollicitatiebrief
5. strip, roman, gedicht, songtekst
6. recept, instructie, schoolboektekst



Slide 13 - Tekstslide