Hoe dichter je bij de evenaar bent, hoe warmer het is. Hoe dichter je bij de polen bent, hoe kouder het is. Dat komt doordat de aarde een bol is. Bij de evenaar schijnt de zon recht op de aade. De zon staat hoog en het wordt warm. Het zonlicht hoeft maar een korte weg af te leggen door de atmosfeer. Bij de Noord- en Zuidpool schijnt de zon schuiner op de aarde. De zonnestralen moeten hier een langere weg door de atmosfeer afleggen. Met dezelfde hoeveelheid zonlicht wordt een groter gebied verwarmd.