B1E Herhaling en oefening unit 3 grammar

Welcome! B1E
Herhaal les van alle grammatica van Unit 3
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome! B1E
Herhaal les van alle grammatica van Unit 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica onderwerpen
- Vergelijkingen (comparisons) 
- Present simple (bevestigend, ontkennend, vragend 
- Present continuous (bevestigend, ontkennend, vragend)
- Present simple en present continuous door elkaar 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons (vergelijkingen)






1 lettergreep: woord +er (vergrotende trap), woord +est (overtreffende trap)
2 lettergrepen of meer: more + woord (vergrotende trap), most + woord (overteffende trap)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons (vergelijkingen)
Let op!
- Bij woorden van één lettergreep die eindigen op a/e/i/o/u en een medeklinker wordt de laatste letter verdubbeld + -er of -est.
big-bigger-biggest 
- Als een woord al eindigt op een -e, hoeft er alleen nog maar -r/ -st achter 
nice-nicer-nicest  
- Woorden van 2 lettergrepen die eindigen op -y, krijgen vaak -ier en -iest      happy- happier-happiest

Slide 4 - Tekstslide

- Bij woorden van 2 lettergrepen die eindigen op le, er, ow (en een paar andere uitzonderingen) mag je kiezen: -er en -est of more en most. (simpler of more simple) 
Comparisons (vergelijkingen)
Let op!
- Bij vergelijkingen than gebruiken, niet then.
My shoes are more expensive than your shoes.
- Is iets even zo veel/groot/sterk/etc.? Gebruik as ....... as.
My shoes are as expensive as your shoes.

- Leer de uitzonderingen! (p. 128)


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I sing ______ (good) than my sister.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

This sweater is _________ (comfortable) than the other one.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

this puppy is the _________ (young)

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

A turtle is _____ (slow) than a rabbit

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

My uncle is _____ (fat) than my father.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Let op: Jamie runs _________ (fast) my brother.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
When do we use it?
Met gewoontes/ routines, als iets altijd, vaak of nooit zo is

How do we use it (bevestigend)?
Optie 1: ow + hele werkwoord, bij I / you / we / they
Optie 2: ow + hele werkwoord + s, bij she / he / it  (SHIT-rule)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple: lopen

I walk
he walks
she walks              (SHIT-rule)
it walks
we walk
you walk
they walk
Present simple: hebben

I have
he has
she has
it has
we have
you have
they have

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
How do we use it (ontkennend)?
Optie 1: ow + do not/ don't + hele ww, bij I / you / we / they
Optie 2: ow + does not/ doesn't + hele ww, bij she / he / it  (SHIT-rule)


How do we use it (vragend)?
Optie 1: Do + ow + hele werkwoord, bij I / you / we / they
Optie 2: Does + ow + hele werkwoord, bij she / he / it (SHIT-rule)


Let op! does en doesn't geven al SHIT-rule aan dus geen s achter het ww bij vragen en ontkenning!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple (vervolg)
Uitzondering 1: werkwoorden die eindigen op een sisklank 
( -s, -z, -sh, -ch en -x) of to do / to go 
> Voeg -es toe in plaats van -s bij he/she/it! 
                                      
                                        
                                                        
                                                     
to wash (wassen)
I wash  
he washes
to miss (missen) 
you miss 
she misses
to go (gaan) 
we go
it goes
to do (doen)  
they do
he does

Slide 16 - Tekstslide

https://engelslerenonline.com/werkwoorden/present-simple/
Present simple (vervolg)
Uitzondering 2: Werkwoorden die eindigen op -y met een medeklinker (k,l,m,r etc) ervoor  
> Voeg -ies toe in plaats van -s bij he/she/it! 







to fly(vliegen)
I fly
he flies
to cry (huilen)
you cry
she cries

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple (vervolg)
Let op! wanneer er een klinker (a,e,i,o,u) voor de -y staat geldt de gewone regel!
> dus voeg dan -s toe bij he/she/it!



 

to enjoy (genieten)
we enjoy
she enjoys
to play (spelen)
they play
he plays

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

James ______ (to run) faster than my brother

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

My parents always _______ (stop) for traffic lights.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

maak vragend: James runs faster than my brother.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

maak ontkennend: My parents always stop for traffic lights.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous
Stap 1: Wanneer present continuous?
Als iets nu bezig is (op het moment dat je erover praat of schrijft) gebruik je de present continuous.

Voorbeelden van hoe je dat aan een zin zou kunnen zien: (right) now, at the moment, Look!, Watch!, Listen! (je wilt namelijk dat iemand nu, meteen naar je luistert of ergens naar kijkt).


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous
Stap 2: Welke form van 'to be' ?






Stap 3: werkwoord+ing
Voeg ww + ing toe: I am working, you are watching, she is carrying

                                    


I
am
He/she/it
is
We/you/they
are
> Let op de spelling regels!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous
Stap 4: Wat voor zin is het?
 
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
I am playing games at the moment.
I am not playing games at the moment.
Am I playing games at the moment?
She is singing now.
She isn't singing now.
Is she singing now?
Look! They are dancing over there.
They aren't dancing right now.
Are they dancing right now?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I _____ (to talk) on the phone right now.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

He __________ (to lie) on the ground.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak vragend: I am talking on the phone right now.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak ontkennend: He is lying on the ground.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Practise!
1. My classmate .......... (not, write) notes right now.
2. ......my parents .......... (walk) the dog at the moment?
3. Look! ..... a house .......... (burn) down over there?
4. I .......... (not, feel) great today.

5. My brother .......... (be) really annoying right now!
> Maak ook ontkenning EN vraagzin vorm bij 5!
timer
5:00

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practise!
1. My classmate is not writing notes right now.
2. Are my parents walking the dog at the moment?
3. Look! Is A house burning down over there?
4. I am not feeling  great today.

5. My brother is being really annoying right now!
> is not (isn't) being. / is he being?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

🇬🇧 Past Simple 

🇳🇱 Verleden Tijd


ww+ed

(irr. verb = 2e vorm)



I saw him yesterday.



🇬🇧 Past Perfect

🇳🇱 Voltooid Verleden Tijd




🇬🇧 Present simple 
🇳🇱 Tegenwoordige Tijd

ww (+s with she/he/it)
Use don't/ doesn't with negative
Use do/ does with questions 

I walk home after school every day.
She doesn't like to eat apples..
Do they play video games together every day?

🇬🇧 Present continuous
🇳🇱 Duurvorm Tegenwoordige Tijd

am/is/are + verb + ing
Add 'not' with negative
Change word order with questions

I am walking home right now.
She isn't eating apples at the moment.
Are they playing video games now?

Present simple vs Present continuous

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

She never ________ (walk) to the stores alone.
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

It _____ (to be) illegal to hunt wolves in the Netherlands.
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My parents ______ (have got) three dogs at home.
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I ______ (to wash) my hands as we speak.
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My friend often _____ (to lie) to his parents.
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Blooket present simple vs present continuous

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Up to you!
Bereid je voor op het aankomende proefwerk:
1) WRTS
2) Test jezelf/ versterk jezelf
3) Opdrachten in het werkboek opnieuw maken
4) Overhoren op de gang
5) Leren uit het boek
6) Leren voor een ander vak (als Engels goed gaat)

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

See you next time!

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies