H5 - week 10 - les 1 - signaalwoorden_oefenen 2019-1 [2]

bord
Maissam
Ahmed
Asma
Imane
Sirien
Bilal
Amina
Melek
Alexandra
Haitham
Amin
Siham
Imane
Ismaël
Salma
Sakina
Nour
Uteyba
Dikra
Karyle
Oussama
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

bord
Maissam
Ahmed
Asma
Imane
Sirien
Bilal
Amina
Melek
Alexandra
Haitham
Amin
Siham
Imane
Ismaël
Salma
Sakina
Nour
Uteyba
Dikra
Karyle
Oussama

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aujourd'hui tu as besoin de : 

un stylo

             un dictionnaire

            examenbundel

         

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programme
  • Examenteksten 1 t/m 3
  • Oefenmoment: examentekst 4 t/m 6

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Inloggen via entree - SomToday
  •  Aanmelden bij de groep: code = LSUNG OF aanmeldlink bij het huiswerk.
Per week oefenen met ca. 3 teksten [planning volgen];
- voortgang bijhouden!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenbundel
p. 105
Vertaling van Franse examenvragen
p. 106-109
Signaalwoorden (!)
p. 74
Moeilijk te herkennen voltooid deelwoorden (lu, cru, mis, bu, etc.)
p. 66-73
Werkwoordsvervoegingen
p. 64-65
Voorzetsels 
p. 295-305
Basiswoordenlijst Frans

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les buts
Aan het eind van deze les heb ik extra tips en tricks over verschillende soorten examenvragen; op een andere manier dan dat er in de examenbundel staat én heb ik geoefend met (een) examentekst(en).

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les connecteurs

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Les connecteurs

Slide 8 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


  • afin de
  • afin que
  • pour
  • pour que
  • ainsi
  • alors
  • bref
  • enfin
  • de cette façon
  • de sorte que
  • donc
  • en fin de compte
  • à cause de
  • car
  • c'est pourquoi
  • c'est que
  • suite de
  • puisque
  • à l'inverse
  • alors que
  • au contraire
  • au lieu de
  • néanmoins
  • tandis que
  • pourtant
  • par contre
  • quand même
  • tout de même
  • comme
  • comme si
  • par exemple
  • aussi que
  • plus que 
  • moins que
  • depuis
  • dès que
  • désormais
  • lorsque
  • pendant que
  • tout à coup
  • après que
  • avant que
  • d'abord
  • en plus
  • ensuite
  • également
  • aussi
  • et
  • puis
  • à condition que
  • à moins que
  • au cas où
  • pourvu que
  • si
voorwaarde
opsomming
tijd / verandering in tijd
vergelijking
tegenstelling
oorzaak/reden/verklaring
gevolg/conclusie
doel

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tip - signaalwoorden
Maak er een gewoonte van om signaalwoorden meteen te markeren.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het signaalwoord:

ensuite

A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het signaalwoord:

malgré

A
uitbreiding / opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie
D
voorwaarde

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choisis le bon connecteur.

Il travaille dur, ___ il n’obtient pas de bons résultats.

A
pourtant
B
donc
C
puisque
D
et

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choisis le bon connecteur.

Il a décidé de partir, ___ il ne supportait plus la situation.

A
tandis que
B
parce que
C
par contre
D
en fait

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choisis le bon connecteur.

L’entreprise connaît des difficultés financières, ___ elle continue d’investir.

A
car
B
néanmoins
C
ainsi
D
pour que

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choisis le bon connecteur.

Il faut réviser régulièrement, ___ on risque d’oublier rapidement.

A
sinon
B
puisque
C
d'ailleurs
D
aussi

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choisis le bon connecteur.

______________ une bonne organisation, nous avons fini le projet avant la date limite.

A
Grâce à
B
Malgré
C
Parce que
D
Pour

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Texte 3 - q5

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Texte 3 - q5

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Texte 3 - q6
Zoek de namen op in de tekst en kies de juiste antwoorden.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Texte 3 - q7
Vertaal eerst de gemarkeerde delen van de twee beweringen. Lees daarna de vraag nogmaals en zoek het antwoord in alinea 3.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Texte 3 - q8
Zoek de namen op in de tekst en kom tot het goede antwoord.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Au travail !
  • Fais texte 4 et 5 : question 9 à 19
  • Fini? Pratique du vocabulaire dans 
    examenidioom/examenbundel.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Travail en contexte
Bekijk de antwoorden en bedenk of deze positief of negatief zijn.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip 1 - de hoofdgedachte
een soort samenvatting
Wat doe je?
 - globaal lezen
 - titel, inleiding,
    afbeelding
 - wie? wat? waarom?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tip 1 - de hoofdgedachte
een soort samenvatting
Eerste vragen bij een wat langere tekst gaan vaak over de hoofdgedachte

Lees hiervoor niet de hele tekst, 
maar controleer je antwoord wel.

Als je twijfelt kijk dan naar de hoofdgedachte van de hele tekst                          (slim gokken)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tip 2 - signaalwoorden
herhaling
Veel signaalwoorden of belangrijke woorden ken jij al, 
wij herhalen er een paar in vogelvlucht.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip 2 - signaalwoorden
Positieve woorden
meilleur                  beter
mieux                      beter
favoriser                  bevorderen
améliorer                verbeteren
l'avantage               het voordeel
le plus important  het belangrijkste

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip 2 - signaalwoorden
Negatieve woorden
pauvre            arm
le préjugé      het vooroordeel
dur                   moeilijk
peu de            weinig
grave               ernstig

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip 2 - signaalwoorden
Belangrijk
attention           opgelet
!
Voorbeeld
exemple            voorbeeld
ainsi                    zo, op die manier
Vergelijkingen
comme              zoals
aussi que           even ... als
plus que            meer dan
moins que        minder dan

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip 2 - signaalwoorden
Oorzaak, gevolg, redenen
la cause                 de oorzaak
la conséquence  het gevolg
pourquoi               waarom
parce que              omdat
car                           want
expliquer                verklaren
:

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip 2 - signaalwoorden
Opsomming
d'abord                eerst
premièrement   in de eerste plaats
ensuite                 daarna, verder
puis                       daarna, vervolgens
après                     daarna
finalement           ten slotte

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip 2 - signaalwoorden
Tegenstelling
pourtant               toch
quand même      toch
contredire             tegenspreken
par contre             daarentegen
Doel
le résultat                    het resultaat
le but, l'objectif          het doel
pour + werkwoord     om te ...
pour que                      opdat, zodat


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip 2 - signaalwoorden
Waarom zijn signaalwoorden zo belangrijk bij het maken van examenteksten?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tip 2 - signaalwoorden
Markeer in ieder geval belangrijke woorden en leestekens!

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leesvaardigheid tips & tricks
Basis: Wat wil het CITO?
  • Grote lijn van het verhaal kunnen volgen
  • Signaalwoorden herkennen en analyseren
  • Mening van "experts" begrijpen
  • Voorbeelden herkennen


Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leesvaardigheid tips & tricks
Hoger cijfer dan een 6: 
wordt bepaald door vocabulairekennis en analytisch denken 

(bijvoorbeeld: foute antwoorden herkennen, typen vragen herkennen, signaalwoorden gespot)

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als antwoord op een "toon-vraag": welk antwoord is niet negatief?
A
Deçu
B
Rassurant
C
Mépris
D
Fâché

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke toon is niet positief?
A
Admirateur
B
Convaincu
C
Fier
D
Chagrin

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke toon is niet negatief?
A
Méfiance
B
Honte
C
Regret
D
Espoir

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke toon is niet positief?
A
Persévérance
B
Inquiet
C
Juste
D
Approbateur

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leesvaardigheid tips & tricks
Basisidee:

Je start bij de vragen, dan pas ga je naar de tekst.

Dus:
vraag - stukje tekst - vraag - stukje tekst - vraag - etc.

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies