H1 Voorkennis centrum-periferie model

H1 Wereldeconomie: winnaars en verliezers 
Voorkennis
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 Wereldeconomie: winnaars en verliezers 
Voorkennis

Slide 1 - Tekstslide

Welvaart en welzijn, wat is het?
Welvaart is de mate waarin je kunt voldoen in je behoeften. Geld speelt hier een belangrijke rol, want met dat geld kun je kopen wat je nodig hebt.

Bij welzijn gaat het over de levensomstandigheden van mensen. Je kijkt dan bijvoorbeeld naar de basisbehoeften (gezond voedsel, dak boven je hoofd, onderwijs en gezondheidszorg)

Slide 2 - Tekstslide

Hoe meet je welvaart en welzijn?
Verschillende manieren:
1. Het BNP per hoofd van de bevolking
2. Human development index (HDI)
3. De verdeling van de beroepsbevolking

Slide 3 - Tekstslide

1. BNP per hoofd van de bevolking
BNP = Bruto Nationaal Product 
Het BNP zijn alle inkomsten die in een jaar door de bevolking van een bepaald land worden verdient. 

BNP/hoofd = het BNP per inwoner 
Nederland --> 54900 euro
Nigeria --> 5900 euro 

Slide 4 - Tekstslide

Meten van welvaart met het BNP per hoofd als maatstaf
Het meten van de welvaart met het BNP per hoofd van de bevolking heeft ook nadelen, denk aan:
  1. Het BNP is een gemiddelde en laat daarom niet de ongelijkheid in een land zien. 
  2. De gegevens zijn niet volledig betrouwbaar, de informele sector telt niet mee.
  3. De koopkracht is moeilijk te vergelijken vanwege prijsverschillen in landen. 

Slide 5 - Tekstslide

2. HDI
De human development index van de VN kijkt naar het welzijn van de inwoners van een land, de volgende levensomstandigheden worden bekeken:
- Levensstandaard (BNP/Armoede)
- Kennis (analfabetisme/onderwijs)
- Volksgezondheid (levensverwachting)

Slide 6 - Tekstslide

3. Verdeling van de beroepsbevolking
Beroepsbevolking = alle mensen die tegen betaling werken en de werkelozen. 

De beroepsbevolking verdelen we in vier sectoren: 
Primaire sector = landbouw/visserij/mijnbouw
Secundair sector = industrie/bouw/
Tertaire sector = horeca/winkeliers/banken/advocaten/ICT
Quartaire sector = onderwijs/overheid/politie/

Slide 7 - Tekstslide

3. Verdeling van de beroepsbevolking

Nederland
Nigeria
Primair
2%
70%
Secundair
18%
10%
Tertair
80%
20%

Slide 8 - Tekstslide

Beroepsbevolking en welvaart



Kijk goed naar de kaart->

Wat is het verband tussen de verdeling van de beroepsbevolking en de welvaart?

Gebruik een hoe…hoe-zin.

Slide 9 - Tekstslide

De wereld in systemen
Als we kijken naar de ontwikkeling, kun je de wereld indelen in:

1. Centrum 
2. Semiperiferie
3. Periferie


Slide 10 - Tekstslide

Internationale arbeidsverdeling
Gaat over de economische taken die een land voornamelijk uitvoert.

Sinds 1970 verandert de internationale arbeidsverdeling, door de opkomst van landen in de semi periferie zoals Brazilië, China en India. 

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht: wat weet ik nog van het wereldsysteem?
Centrum
Semi-periferie
Periferie
Schrijf hier alles wat je weet over deze groep landen.

?
?
Schrijf hier de naam van een land die tot deze groep behoort

?
?
Teken de tabel over in je schrift en schrijf alle informatie die jij nog weet erin.
Laat ruimte over, er komst straks meer informatie bij! 

Slide 12 - Tekstslide

Wereldsysteem
Centrum
Semi-periferie
Periferie
- rijker
- grote dienstensector
- veel vraag naar goedkope producten en voedsel
- opkomende landen (economie)
- aandeel landbouw neemt af, groeiende industrie
- kenmerken van zowel centrum als periferie
- armere landen
- leveren grondstoffen en voedsel aan semi-p en centrum.
- vaak afhankelijk van 1 product
Nederland
India
Kenia

Slide 13 - Tekstslide

Wereldsysteem: hoe ontstaan?
  • Koloniale periode: kolonieën (periferie) leverde grondstoffen voor het moederland (centrum). Centrum had economische en politieke macht. 

  • MAAR: de verhoudingen veranderen
    door de veranderingen in de 
Internationale arbeidsverdeling
De verdeling van werk over de verschillende landen

Slide 14 - Tekstslide

1. Het centrum-periferiemodel bestaat uit twee groepen landen: centrum en periferie.
2. Het centrum-periferiemodel is vooral gebaseerd op economische landen indicatoren.
3. Hoe beter een land ontwikkeld is, hoe hoger het geboorte- en sterftecijfer. 
4. In periferie-landen werkt de grootste groep mensen in de landbouw. 
5. In de periferie vertrekken veel mensen van het platteland naar de stad, het urbanisatietempo is daarom hoog. 
6. Het wereldsysteem (centrum-p model) is ontstaan in de 21ste eeuw.
7. De opkomende landen behoren tot de semi-periferie.
8. Landen in de periferie zijn vaak afhankelijk van 1 (export) product voor hun economie. 

Slide 15 - Tekstslide

Praktische opdracht: AK-actueel
Je werkt in tweetallen een actualiteit uit, hierbij zoom je in op de geografische dimensies en schaalniveau's. Je maakt hierbij een PowerPoint presentatie --> zie de opdracht. 

We gaan niet alle presentaties in de les doen, vanwege tijdsgebrek. In de notities beschrijf je wat je in je presentatie zou vertellen. 

Je levert de presentatie in op: vrijdag 22 september.

Slide 16 - Tekstslide