Planten zijn er in veel verschillende soorten, en ze kunnen overal op aarde groeien, zelfs in de woestijn. Er zijn meer dan 390.000 verschillende soorten planten. Planten worden ingedeeld in verschillende stammen, zoals wieren, sporenplanten en zaadplanten.
Als we naar de volgorde van hoe planten zich hebben ontwikkeld kijken, begint het met wieren. Wieren groeien meestal in het water en hebben geen wortels, stengels of bloemen. Ze planten zich voort met sporen of delen zich, zodat ze zich kunnen verspreiden zonder dat ze zelf hoeven te bewegen.
De volgenden zijn de sporenplanten, zoals mossen, paardenstaarten en varens. Deze planten hebben stengels en bladeren, maar geen bloemen. Ze gebruiken sporen om zich voort te planten. Sporen kunnen door de lucht worden verspreid, zodat de plant zich op nieuwe plekken kan vestigen zonder te bewegen.
De laatste groep zijn zaadplanten, zoals bloemen, bomen en struiken. Deze planten maken zaden die zich in bloemen bevinden. Zaden kunnen ver van de plant wegwaaien, door dieren worden meegenomen of op andere manieren verspreiden, zodat ze zich kunnen verplaatsen naar nieuwe plekken zonder dat de plant zelf moet verhuizen.
Planten hebben dus slimme manieren gevonden om zich voort te planten en zich te verspreiden, ook al kunnen ze niet zelf lopen of bewegen!