... kun je redenen beschrijven waarom er rente vergoed wordt over een spaarrekening
... kun je redenen beschrijven waarom er verschillende rentepercentages vergoed worden over verschillende soorten spaarrekeningen
... kun je het verband beschrijven tussen inflatie en koopkracht van spaargeld en de rol van de rente daarbij
... ben je in staat te rekenen met procenten.
Slide 5 - Tekstslide
Wie spaart er geld?
Hoe?
Waar?
Waarvoor?
Slide 6 - Tekstslide
3.2 sparen
Sparen: is het niet uitgeven van een deel van het inkomen.
Slide 7 - Tekstslide
Belangrijke begrippen blz. 35
Rente (bij sparen): vergoeding die je krijgt voor het uitlenen van jouw geld.
Inflatie: stijging van het algemeen prijspeil. Goederen en diensten stijgen naar verloop van tijd namelijk in prijs.
Koopkracht: De hoeveelheid goederen en diensten die je kan kopen van je inkomen.
Slide 8 - Tekstslide
Dé euroknallers!
Jarenlang behoorde de hamburger tot de euroknallers, jarenlang kostte een hamburger maar €1.
Hoeveel kon ik er kopen met een tientje?
Slide 9 - Tekstslide
Dé euroknaller!
Na een stevige inflatie is de prijs nu €1,25.
Hoeveel kan ik er nu kopen met een tientje?
Als mijn inkomen gelijk is gebleven, wat is er
dan met mijn koopkracht gebeurd?
Slide 10 - Tekstslide
Koopkracht
Als de spaarrente 2% is en de inflatie 1% ga je er qua koopkracht op vooruit.
Als de spaarrente 0,5% is en de inflatie 2% ga je er qua koopkracht op achteruit.
Slide 11 - Tekstslide
Samen opgave 3.4 en 3.5
Slide 12 - Tekstslide
Soorten bankrekeningen
Betaalrekening: lopende rekening waar jij je betalingen mee doet.
Spaarrekening: rekening om mee te sparen, hier zit vaak een iets hoger rentepercentage op. Het geld is vrij opneembaar voor jou als rekeninghouder.
Depositorekening: een spaarrekening waarbij je afspreekt om je geld voor langere tijd vast te zetten. Alleen met een boete kan je eerder aan je spaargeld komen. Voordeel: hogere spaarrente.
Slide 13 - Tekstslide
Rekenen met procenten
Je hebt €80 op spaarrekening staan, je krijgt 1,5% rente.
Hoeveel euro aan rente krijg je?
Een bedrag berekenen met een percentage
Slide 14 - Tekstslide
Rekenen met procenten
Je hebt €80 op spaarrekening staan, je krijgt €1,20 rente. Hoeveel procent is de rente van je spaargeld?
Deel= 1,20
Geheel = 80 1,20 / 80 x 100% = 1,5%
Dus 1,20 is 1,5% van €80. Je krijgt dus 1,5% rente.
Deel van het geheel
Slide 15 - Tekstslide
Rekenen met procenten
Vorig jaar stond er €80 op je spaarrekening dit jaar staat er €90 op je spaarrekening.
nieuw: €90 verandering (nieuw-oud): 90-80 = €10
oud: 80
10 / 80 x 100% = 12,5%
procentuele stijging of daling
Slide 16 - Tekstslide
Aan de slag
Wat: maak opdrachten 3.6 t/m 3.12 op blz. 36 en 37
Tijd: jullie krijgen hiervoor 15 minuten.
Hulp?: overleg rustig met diegene naast je. Daarna vraag je het aan de docent.
Denk aan het opschrijven van je berekeningen!
Slide 17 - Tekstslide
Leerdoelen 3.1 en 3.2
Aan het einde van deze les ...
... kun je redenen beschrijven waarom er rente vergoed wordt over een spaarrekening
... kun je redenen beschrijven waarom er verschillende rentepercentages vergoed worden over verschillende soorten spaarrekeningen
... kun je het verband beschrijven tussen inflatie en koopkracht van spaargeld en de rol van de rente daarbij