In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Veranderingen NL na WW2
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat waren de doelen van de Tweede Feministische golf?
A
Stemrecht en het doorbreken van rolpatronen
B
Stemrecht en recht op anticonceptie
C
Recht op abortus en doorbreken van rolpatronen
D
Doorbreken van rolpatronen en recht op anticonceptie
Slide 7 - Quizvraag
Welk begrip past bij deze uitleg? "Deze opstand begon na de dood van Stalin"
A
Praagse Lente
B
Hongaarse Opstand
C
Cubacrisis
D
Politionele acties
Slide 8 - Quizvraag
Welke begrip past bij deze gebeurtenis? "Soekarno roept de Indonesische onafhankelijkheid uit"
A
Politionele acties
B
Soevereiniteitsoverdracht
C
Dekolonisatie
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen
Je herkent het ontstaan van de pluriforme samenleving in Nederland en je past begrippen die hierbij horen toe. (Pluriforme/multiculturele samenleving - toenemende pluriformiteit - migranten uit voormalige koloniën)
Je herkent, plaatst en past de (economische) groei vanaf de jaren negentig in Nederland toe (Globalisering - economische groei van de jaren ’90 - bezorgdheid over nationale cultuur - Pim Fortuyn - poldermodel - verzorgingsstaat ter discussie - secularisatie - individualisering)
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Welke groep hoort niet bij 'migranten uit voormalige koloniën'
A
Surinamers
B
Marokkanen
C
Indonesiërs
D
Javanen
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Welk begrip wordt hier omschreven? Er gaan steeds minder mensen naar de kerk.
A
poldermodel
B
pluriforme samenleving
C
ontzuiling
D
secularisatie
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Oorzaken en gevolgen
Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
Na WO II werd kreeg Nederland geld van Amerika om het land en de economie op te bouwen
Tussen 1948 en 1973 groeide de Nederlandse economie erg hard en stegen de lonen
Mensen kochten meer consumptiegoederen zoals een televisie
Mensen kwamen in aanmerking met nieuws uit de hele wereld en maakten daardoor kennis met andere culturen en opvattingen.
Opvattingen van mensen veranderden hierdoor. Het geloof werd minder belangrijk, mensen wilden niet meer naar autoriteiten luisteren