Exercice 5 , p. 65 > Lees tekst p.33 tekstboek. > antwoord in het Nederlands > Gebruik apprendre 2 om woorden op te zoeken.
Exercice 6 A + B, p. 66 6A >Maak 6 zinnen. Elke zin bestaat uit een woord uit cirkel 1 + 2 + 3 > Voorbeeld: "Cet athlète est | devenu | champion!" 6B > Zet de woorden onder de opdracht in de juiste zin. Vertaal daarna het dikgedrukte woord!
timer
10:00
Slide 8 - Tekstslide
Typ 1 van de door jou gemaakte zinnen bij 6A
Slide 9 - Open vraag
Les devoirs
Woordjes: Apprendre 2 - Unité 3 (p.96) le champion > le cours par correspondance --> schrijf ze meteen al op, spreek ze uit én herhaal!