In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Leg uit dat internationalisering niet hetzelfde is als globalisering/mondialisering
Slide 2 - Open vraag
Bekijk de video over globalisering
Slide 3 - Tekstslide
Onderstaande uitspraak heeft te maken met globalisering. Vanuit welke dimensie wordt globalisering hier beschreven?
‘Band tussen kleinkind in Schagen en oma in Canada verstevigd door moderne media’
A
cultureel
B
sociaal
C
politiek
D
economisch
Slide 4 - Quizvraag
Onderstaande uitspraak heeft te maken met globalisering. Vanuit welke dimensie wordt globalisering hier beschreven?
‘Goedkoop Chinees staal overspoelt Europese markt, vakbonden vrezen massaontslagen’
A
cultureel
B
sociaal
C
politiek
D
economisch
Slide 5 - Quizvraag
Onderstaande uitspraak heeft te maken met globalisering. Vanuit welke dimensie wordt globalisering hier beschreven?
‘In steeds meer Afrikaanse landen wordt het Chinees Nieuwjaar gevierd’
A
cultureel
B
sociaal
C
politiek
D
economisch
Slide 6 - Quizvraag
Onderstaande uitspraak heeft te maken met globalisering. Vanuit welke dimensie wordt globalisering hier beschreven?
‘Landen rond de Pacific sluiten historisch handelsakkoord’
A
cultureel
B
sociaal
C
politiek
D
economisch
Slide 7 - Quizvraag
Tussen 1990 en 2012 groeiden wereldhandel en het transport van goederen sneller dan de mondiale productie van goederen. Wat was daar de belangrijkste oorzaak voor?
Slide 8 - Open vraag
Examenopgave 'Anders-globalisten'
De volgende 4 dia's (1 bron en 3 vragen) gaan over deze examenopgave.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Bekijk bron 1. Volgens anders-globalisten ‘is een andere wereld mogelijk’ (‘another world is possible’). Geef een kenmerk van het logo van het WSF waaruit blijkt dat dit logo de visie van het WSF ondersteunt.
Slide 11 - Open vraag
De opkomst van het anders-globalisme begint aan het eind van de twintigste eeuw.
Geef twee manieren waarop tijd-ruimtecompressie bijgedragen heeft aan het ontstaan van de anders-globalisme beweging.
Slide 12 - Open vraag
Gebruik bron 1. Westerse nationale overheden hebben een grote rol gespeeld in internationalisering en globalisering sinds de koloniale tijd. Hun rol is echter afgenomen in de afgelopen veertig jaar. Op het World Economic Forum komen dan ook niet alleen regeringsleiders.
Welk soort organisaties heeft deze leidende rol van westerse nationale staten overgenomen? Op welke manier heeft dit de rol van nationale staten in de globalisering verkleind?
Slide 13 - Open vraag
Bekijk de video over Global shift
Slide 14 - Tekstslide
Examenopgave 'Top 10 grootste multinationals'
De volgende 4 dia's (1 bron en 3 vragen) gaan over deze examenopgave.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Gebruik bron 1. De meeste multinationals in de ranglijst komen uit de oorspronkelijke triade. In bron 1 is ook het proces van global shift zichtbaar.
Toon aan dat in de spreiding van de tien grootste multinationals de oorspronkelijke triade zichtbaar is.
Slide 17 - Open vraag
Gebruik bron 1. De meeste multinationals in de ranglijst komen uit de oorspronkelijke triade. In bron 1 is ook het proces van global shift zichtbaar.
Toon aan dat in de spreiding van de tien grootste multinationals het proces van global shift zichtbaar is.
Slide 18 - Open vraag
Gebruik bron 1. De Chinese multinationals in de ranglijst verwerken fossiele brandstoffen en grondstoffen.
Beredeneer dat in China juist dit soort multinationals de afgelopen decennia zijn gegroeid.
Slide 19 - Open vraag
Gebruik bron 1. Het Amerikaanse Walmart staat al jaren op de eerste plek in de ranglijst. Ook de komende jaren zal Walmart naar verwachting een hoge positie in de top 10 behouden. Dat komt onder andere door het brede assortiment en de relatief lage prijzen van de winkelketen.
Geef nog twee andere economische redenen waarom Walmart een hoge positie in de top 10 zal behouden.
Slide 20 - Open vraag
Gebruik bron 1. Stelling: multinationals die gericht zijn op fossiele brandstoffen en grondstoffen zullen de komende decennia uit de top 10 verdwijnen.
Geef een argument vóór en een argument tegen deze stelling.
Slide 21 - Open vraag
Culturele globalisering heeft twee effecten: homogenisering en heterogenisering.
Om welk effect gaat het bij 'amerikanisering'?
A
Homogenisering
B
Heterogenisering
Slide 22 - Quizvraag
Culturele globalisering heeft twee effecten: homogenisering en heterogenisering.
Om welk effect gaat het bij 'lingua franca'?
A
Homogenisering
B
Heterogenisering
Slide 23 - Quizvraag
Culturele globalisering heeft twee effecten: homogenisering en heterogenisering.
Om welk effect gaat het bij 'multiculturele wijken in steden'?
A
Homogenisering
B
Heterogenisering
Slide 24 - Quizvraag
Culturele globalisering heeft twee effecten: homogenisering en heterogenisering.
Om welk effect gaat het bij 'regionale culturele identiteit benadrukken'?
A
Homogenisering
B
Heterogenisering
Slide 25 - Quizvraag
Culturele globalisering heeft twee effecten: homogenisering en heterogenisering.
Om welk effect gaat het bij 'transnationale netwerken'?
A
Homogenisering
B
Heterogenisering
Slide 26 - Quizvraag
Culturele globalisering heeft twee effecten: homogenisering en heterogenisering.
Om welk effect gaat het bij 'verdwijnen inlandse talen'?