Esi: Hoi Mark. Alles goed?
Mark: Zeker weten. Ik heb bijna vakantie. En jij? Met jou ook alles goed?
Esi:Ja, joh, prima. Voor mij zit het er ook bijna op. Nog twee dagen werken en dan naar Spanje!
Mark:Oh, goed zeg! Waar ga je naartoe? Naar Benidorm?
Esi: Nee, daar ben ik wel eens geweest maar dat was me veelte toeristisch! Ik ga nu naar een dorpje aan de Costa del Sol.
Mark: En hoe kom je daar dan? Is daar een vliegveld?
Esi: We vliegen eerst naar Granada en gaan dan met de bus. Het is wel een hele reis, maar daar gaan we lekker niets doen op het strand. En mooie gebouwen bekijken. En jij, wat ga jij doen?
Mark: Wij gaan twee weekjes naar Texel. We hebben een huisje gehuurd. Het ligt vlak bij de zee.
Esi: Wat lekker. En wat ga je daar doen?
Mark: Oh, we gaan een beetje wandelen, fietsen, uit eten in een restaurant. Gewoon lekker genieten.
Esi: Als het maar mooi weer is hè. Want dat weet je maar nooit hier in Nederland. De ene dag is het prachtig en dan regent het pijpenstelen.
Mark:Ach we zien het wel. Een beetje regen is ook niet zo erg.
Esi:Dat is waar!