Opstart thema ruzie

Ruzie
Thema 


Wat betekent ruzie?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ruzie
Thema 


Wat betekent ruzie?

Slide 1 - Tekstslide

Ruzie

Slide 2 - Woordweb

Maak jij wel eens ruzie? 
Waarom? Met wie?

Slide 3 - Tekstslide

Wat doe je als iemand anders ruzie maakt?

Slide 4 - Tekstslide

Maak een zin met: De ruzie

Slide 5 - Open vraag

Pak je woordenschrift
Je krijgt 10 nieuwe woordjes. 
Schrijf de woorden op in je woordenschrift. 
Schrijf de betekenis erbij. 
Je mag het ook in je eigen taal erbij schrijven. 

Slide 6 - Tekstslide

accepteren  


Oké / akkoord gaan / aannemen 
Ik accepteer niet dat jij je telefoon gebruikt tijdens de les.
De dief accepteert zijn straf.
Dat mooie cadeau kan ik niet accepteren.

Slide 7 - Tekstslide

allebei



beide / twee personen
Sam en Ali hebben allebei een 10 gehaald voor het proefwerk.

Slide 8 - Tekstslide

anoniem 

zonder naam
Het antwoord is anoniem. Niemand weet wie het heeft gemaakt.
We krijgen een anoniem  briefje. 

Slide 9 - Tekstslide

brutaal 

onbeleefd / ongepast
De jongen was erg brutaal tegen de oude man. Hij schold hem uit voor "demente ouwe".






Slide 10 - Tekstslide

de buikpijn 
Pijn in de buik
Hij had buikpijn, omdat hij teveel gegeten had.

Slide 11 - Tekstslide

dom

Slide 12 - Tekstslide

duwen  
  • Verplaatsen door er tegen aan te drukken
  • vooruit, of achteruit
  • hard of zacht duwen 
  • zin: Mijn auto heeft pech, ik probeer de auto naar een veilige plaats te duwen.
  • zin: Een winkelwagentje vooruit duwen kost niet veel kracht.

Slide 13 - Tekstslide

eenvoudig
Die som is echt heel eenvoudig.

Slide 14 - Tekstslide

eerder  


  • eerder dan je dacht 
  • zin: Ik ben al klaar.
  • zin: Ik ga al naar huis.
  • zin: Het is al tijd.
  • zin: Ik ga nu al naar bed.

Slide 15 - Tekstslide

emotioneel 


  • als iemand sterke gevoelens heeft (iemand is emotioneel)
  • als iets sterke gevoelens (emoties) oproept
  • emotioneel worden: zoals boosheid, medelijden, verdriet, blijheid, trots
  • zin: Toen de vader zijn baby zag werd hij heel emotioneel, hij kreeg tranen in zijn ogen.
  • zin: De moeder was heel emotioneel want zij was trots op haar zoon.

Slide 16 - Tekstslide

eng 

Slide 17 - Tekstslide

ernstig  


heel erg / wat erge gevolgen kan hebben                       
De meester kijkt ernstig.                         
                      
                                        Mijn vriend heeft een ernstig ongeluk gehad.        Hij ligt nu in het ziekenhuis.   

Slide 18 - Tekstslide

gemeen 
niet leuk / stout / vervelend
Het is heel gemeen dat je haar uitlacht.                
Roddelen is gemeen.                                                                        
                                         

Slide 19 - Tekstslide

Disk Huiswerk
Thema 7 'ruzie' 

- leer de woorden op de woordenlijst
- volgende week donderdag dictee

Slide 20 - Tekstslide