Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Training Vocabulaire A, B, E, F, D, H (ch. 6/V1)
Vocabulaire A:
met de auto
1 / 24
volgende
Slide 1:
Open vraag
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Vocabulaire A:
met de auto
Slide 1 - Open vraag
Vocabulaire A:
met de fiets
Slide 2 - Open vraag
Vocabulaire A:
dichtbij
Slide 3 - Open vraag
Vocabulaire A:
Het is rechtsaf en dan rechtdoor.
A
C'est tout droit et ensuite à gauche.
B
C'est à gauche et ensuite tout droit.
C
C'est à droite et ensuite à gauche.
D
C'est à droite et ensuite tout droit.
Slide 4 - Quizvraag
Vocabulaire B:
het theater
Slide 5 - Open vraag
Vocabulaire B:
oversteken
Slide 6 - Open vraag
Vocabulaire B:
omdat
Slide 7 - Open vraag
Vocabulaire B:
Nee, het is 15 minuten lopen.
A
Non, c'est à 15 minutes à vélo.
B
Oui, c'est à 15 minutes à pied.
C
Non, c'est à 15 minutes à pied.
D
Non, c'est à 15 minutes en voiture.
Slide 8 - Quizvraag
Vocabulaire E:
gamen
Slide 9 - Open vraag
Vocabulaire E:
muziek luisteren
Slide 10 - Open vraag
Vocabulaire E:
ongelooflijk
Slide 11 - Open vraag
Vocabulaire E:
Wij gaan winkelen.
A
On va jouer à la console.
B
On va faire les magasins.
C
On va aller à une terrasse.
D
On va travailler.
Slide 12 - Quizvraag
Vocabulaire F:
bij mij thuis
Slide 13 - Open vraag
Vocabulaire F:
te veel mensen
Slide 14 - Open vraag
Vocabulaire F:
meer dan
Slide 15 - Open vraag
Vocabulaire F:
Tu aimes Halfweg?
A
Oui, parce que c'est une ville
B
Oui, parce que c'est un village.
C
Non, parce que j'habite dans un appartement.
D
Non, on va au restaurant en voiture.
Slide 16 - Quizvraag
Grammaire D: Complète la phrase avec le bon mot.
Typ het juiste vraagwoord.
Tu vas ...? Je vais à Paris.
Slide 17 - Open vraag
Grammaire D: Complète la phrase avec le bon mot
Typ het juiste vraagwoord.
... tu aimes manger? J'aime manger de la glace.
Slide 18 - Open vraag
Grammaire D: Complète la phrase avec le bon mot.
Typ het juiste vraagwoord.
Tu vas à Nice avec ...? Je vais à Nice avec Luc.
Slide 19 - Open vraag
Grammaire D: Complète la phrase avec le bon mot.
Typ het juiste vraagwoord.
C'est ... ta fête? Ma fête, c'est le 14 août.
Slide 20 - Open vraag
Grammaire H: Traduis en français.
Isis (gaat bezoeken) ... ..... Bordeaux avec son amie.
Slide 21 - Open vraag
Grammaire H: Traduis en français.
Mes parents (gaan nemen) ... ..... le métro.
Slide 22 - Open vraag
Grammaire H: Traduis en français.
Alors, nous (gaan eten) ... ..... un pain au chocolat?
Slide 23 - Open vraag
Grammaire H: Traduis en français.
Tu (gaat winkelen) ... ..... aux Champs-Elysées?
Slide 24 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Quiz français - Qui va être le champion?
December 2021
- Les met
28 slides
Frans
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
A2A: voorbereiding toets Chapitre 1
Oktober 2022
- Les met
31 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Oefenen Toepassen Vocabulaire Openboektoets (herh. ch. 1)(H3)
Februari 2022
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V2b: voorbereiding toets Chapitre 1
Oktober 2020
- Les met
27 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
3 mavo - chapitre 1 écouter E
September 2023
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Vocabulaire, Phrases-clés, Grammaire (ch. 2)
December 2021
- Les met
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
03-06-2024
Mei 2024
- Les met
13 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
2V 6e ed. ch 2 révision
April 2023
- Les met
28 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2