Presentatie Docent in VO

DYSCALCULIE & ADHD
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

DYSCALCULIE & ADHD

Slide 1 - Tekstslide

Veerle
Neem er 1000 en tel er 50 bij op.
Tel er 1000 bij op.
Tel er nog eens 30 en dan 1000 bij op.
Tel er nog 20 bij op.

= Wat is het juiste antwoord?
A
4000
B
3100
C
2000
D
3500

Slide 2 - Quizvraag

Veerle
In deze voorlichting...
  • Vertellen we over kenmerken van de leerstoornis dyscalculie en de ontwikkelingsstoornis ADHD.
  • Verstrekken we informatie over bijkomende gedragsproblemen die samenhangen met deze stoornissen.
  • Geven we advies over de aanbevolen aanpak en ondersteuning in de klas.

Slide 3 - Tekstslide

Veerle
Hoeveel minuten aan een stuk kun
jij luisteren naar een docent tijdens
de instructie?

Slide 4 - Woordweb

Veerle

Slide 5 - Tekstslide

siFatima:

Dyscalculie kan je aan de volgende dingen herkennen:

- De leerling heeft moeite met het aanleren van getallen en het automatiseren van rekenfeiten; hij/zij kent bijvoorbeeld nog steeds de tafels niet en simpele sommen zijn vaak al teveel gevraagd.
- De leerling telt nog steeds op zijn/haar vingers of gebruikt andere niet-functionele strategieën.
- De leerling heeft moeite met het inschatten en/of lezen van digitale en/of analoge tijd.
- De leerling heeft moeite met het aanleren, onthouden en toepassen van oplossingsprocedures.
- De leerling heeft moeite met richtingbepaling (bijvoorbeeld een kaart lezen).
- De leerling heeft moeite met ruimtelijk inzicht.
- De leerling haalt cijfers in grote getallen door elkaar (bijvoorbeeld: 34 vs. 43).

Om zeker te zijn dat iemand dyscalculie heeft, kan die persoon aangemeld worden voor een screening naar dyscalculie. 



Wat is dyscalculie?

Slide 6 - Woordweb

Veerle:
Volgens Anton Horeweg's boek "Gedragsproblemen in de klas" (2015): "Mensen met dyscalculie hebben ernstige problemen met het leren rekenen. Deze problemen worden niet veroorzaakt door hun intelligentie of een gebrek daaraan. Dyscalculie wordt ook niet veroorzaakt door te weinig onderwijs. Er zijn aanwijzingen dat dyscalculie erfelijk is en dat de stoornis een neurologische achtergrond heeft. Deskundigen schatten dat 3 á 4% van de kinderen de stoornis in meer of mindere mate heeft. Jongens hebben drie keer zoveel dyscalculie als meisjes. Er zijn vele vormen van dyscalculie, de kenmerken kunnen daarom enorm verschillen. Een orthopedagoog of een psycholoog kan de stoornis vaststellen." (Horeweg, 2015).
Hoe komt het dat leerlingen dyscalculie krijgen?
timer
2:00
A
Door te weinig oefenen met rekenen of getallen
B
Door weinig te lezen
C
Het is erfelijk bepaald bij de geboorte
D
Veel rekensommen te maken

Slide 7 - Quizvraag

Fatima:

Leerlingen met dyscalculie hebben dit vaak van hun ouders geërfd. Het is aangeboren. Denk eraan: als een leerling niet zo goed is in rekenen, betekent dit niet dat die persoon dyscalculie heeft. 


Slide 8 - Tekstslide

Fatima:

Benoemen dat er een soort, maar ook een combinatie van 1 of meer soorten plaatsvindt bij diagnose. 

1. Semantische geheugendyscalculie: Wanneer het voor iemand moeilijk is om de kennis over rekenen die eerder is aangeleerd op te roepen vanuit het langetermijngeheugen, wordt er gesproken van semantische geheugendyscalculie. 
2. Procedurele dyscalculie:
Kleine stapjes in het rekenen vergeten of worden deze stappen overgeslagen. Deze vorm is goed te herkennen doordat deze mensen gebruik blijven maken van methoden die meer geschikt zijn voor een beginnende rekenaar. Denk bijvoorbeeld aan het tellen op de vingers om een som op te lossen.
3. Visueel-ruimtelijke dyscalculie:
Kinderen met de visueel-ruimtelijke dyscalculie vinden het lastig om hoeveelheden op een goede manier te begrijpen. Ze weergeven getallen bijvoorbeeld verkeerd om (23 wordt 32) of spreken ze andersom uit. Daarmee in verband staat dat ze het moeilijk vinden om getallen in te delen in eenheden, tientallen, honderdtallen, duizendtallen etc. 
4. Getalkennisdyscalculie:
Wanneer er sprake is van getalkennisdyscalculie, is er gebrek aan basaal inzicht in getallen. De inhoud van een bepaald getal is voor deze kinderen onduidelijk (het symbool 2, betekent bijvoorbeeld 2 voorwerpen). Hierdoor hebben ze moeite met onderdelen zoals een dictee met getallen, het weten welke hoeveelheid bij een aantal voorwerpen past en meetkunde.
Wat zouden veel voorkomende gedragsproblemen kunnen zijn bij leerlingen met dyscalculie?
A
Een laag werktempo
B
Onzekerheid en faalangst
C
Impulsiviteit
D
Zwakker korte-termijn geheugen

Slide 9 - Quizvraag

Veerle:

- toelichten adhv eigen ervaringen

Anton Horeweg:
- leerstof doorzien en essentie herkennen
- moeite met plannen door slecht tijdsbesef
- informatie organiseren en oplossingen verzinnen
- passieve houding, gebrek aan motivatie
- instructie onthouden gaat lastig
- reflecteren niet op eigen werk omdat ze zichzelf niet goed kunnen controleren

Slide 10 - Tekstslide

Veerle:

- Dyscalculie was nog geen erkende leerstoornis: geen extra begeleiding.
- Wiskundetoets met het boek erbij houden: een 6!
Wat is ADHD?

Slide 11 - Woordweb

Veerle:
Volgens Anton Horeweg's boek "Gedragsproblemen in de klas" (2015): "Kinderen met ADHD vallen je als leerkracht op in de klas. Ze vertonen een aantal gedragingen die kenmerkend zijn voor hun (ontwikkelings)stoornis. Overigens is onderstaand gedrag ook gedrag dat je bij veel andere kinderen kunt waarnemen. Er is pas sprake van een ‘stoornis’ als het gedrag ernstige belemmeringen oplevert in het dagelijks leven, waardoor het kind vastloopt."
Preventieve en licht-curatieve interventies in de klas  

Slide 12 - Tekstslide

Lucia:
Volgens Milikowski leerlingen met Dyscalculie hebben niet alleen moeite met wiskunde en rekenen, maar ook bij andere vakken. Bijvoorbeeld geschiedenis bij het onthouden van jaartallen.
 
Bij het hanteren van een rekenopdracht is van belang dat je:
 
1. Extra instructie geeft. Na de klassikale instructie is een verlengde instructie meestal nog nodig. Hierdoor is van belang dat er individueel aandacht wordt besteed aan leerlingen met Dyscalculie, zodat je precies weet waar elke leerling moeite mee heeft. Tegelijkertijd, de juiste begeleiding geven.
 
2. Gebruik concreet, multi-zintuigelijk materiaal  voor de instructie en verwerking indien nodig. Voel, beweeg, bekijk, hoor, zeg. Laat de leerling hulpmiddelen gebruiken bij rekenen, concreet materiaal dus. Bijvoorbeeld Als het aanleren van de tafels echt niet lukt, geef dan een tafelkaart.  
 
3. Geef zo veel mogelijk herhaling tijdens rekendictee. Dit is vooral nodig bij leerlingen met  getallenkennis dyscalculie. Daarnaast is het ook een goede manier om te onderscheiden welke soort dyscalculie elke leerling heeft.
 
4. Geef de leerling meer tijd en minder opgaven.  Bij een schriftelijke rekentoets of opdracht. Op deze manier zorg je ervoor dat de leerling met een redelijke inspanning ook succes kan hebben. Geef werkbladen waar het alleen antwoorden hoeft op te schrijven. Dat scheelt al veel tijd en inspanning voor de leerling. 
  
5. Bied strategieën aan. Laat de leerling veel hardop voorrekenen. Je kunt dan horen wat het kind wel en niet goed doet en daar op aansluiten. Het overschakelen van de ene oplossingstrategie naar de andere kost moeite. Het is van belang om aan te geven wanneer de plussommen overgaan in de minsommen. Een strategie die aangeboden kan worden is door elke rijtje een andere kleur te geven. 
 
6. Complimenten geven is heel erg belangrijk voor leerlingen met Dyscalculie. Heb veel waardering voor het werk van de leerling en niet voor de hoeveelheid. Want voor leerlingen met dyscalculie kost het meer doorzettingsvermogen om een kleine stapje vooruit te komen. 

Slide 13 - Tekstslide

Fatima:

- Moeite met concentreren en snel afgeleid. 
- Attention Deficit HYPERACTIVITY Disorder: moeite met stilzitten, druk, altijd bezig zijn, lastig ontspannen, frequent rondlopen en praten
- Inplannen, organiseren en keuzes maken (prioriteiten stellen) is lastig.
- Woede-uitbarstingen omdat ze snel gefrustreerd raken
- Ongeduldig, zijn sociaal heel direct en draaien niet om de zaken heen. 

Slide 14 - Tekstslide

Fatima:

ADHD gaat vaak gepaard met andere problemen en stoornissen, dit noemen we comorbiditeit. Voorbeelden hiervan zijn: dyscalculie en dyslexie.

Iemand die ADHD heeft kan ook dyscalculie hebben. 
Wat zouden veel voorkomende gedragsproblemen kunnen zijn bij leerlingen met ADHD?
A
Matig werkgeheugen
B
Slechtere emotieregulatie
C
Thrill-seeking behaviour
D
Om de zaken heen draaien

Slide 15 - Quizvraag

Veerle:

- toelichten adhv eigen ervaringen

Anton Horeweg:
- Zijn gauw gefrustreerd, woedeaanvallen
- innerlijke motivatie is kleiner dan andere kinderen
- hebben moeite met tijd. ze schatten de tijd om iets te doen vaak te kort in
- zijn soms opdringerig en verstoren het spel van andere kinderen (sociale beperking)
- hebben vaak "ongelukjes"
- Matig werkgeheugen omdat ze moeite hebben met automatiseren

Preventieve en licht-curatieve interventies in de klas
Preventieve en licht-curatieve interventies in de klas

Slide 16 - Tekstslide

Lucia:
De preventie en licht curatieve interventies in de klas voor leerlingen met ADHD is:  
Volgens gedragsspecialist Anton Horeweg bij gedragsproblemen in de klas dat:. 
 
1.  Een korte instructie gegeven worden, want leerlingen met ADHD kunnen gemmideld 5 minuten geconcentreerd werken. Dit wil zeggen dat je ervoor moet zorgen om deze leerlingen gelijk aan de slag moet zetten. 
 
2. Gebruik multi-zintuiglijk materiaal: bijvoorbeeld; afbeeldingen of geluid) en geeft zoveel mogelijk afwisselende oefeningen, zodat het elke keer weer nieuw lijkt.   
Beweeg ook wat vaker tussendoor met de hele groep, dat versterkt het saamhorigheidsgevoel bij leerlingen met ADHD.   
 
3. korte (deel) taken geven. Zo kun je meteen nog even informeren of alles nog duidelijk is voor de leerling.  Het is ook belangrijk dat je als docent één opdracht tegelijk geef.  
Als de leerling een (deel)taak afheeft, moet je proberen zo snel mogelijk feedback te geven. Oordeel over het werk, niet over de leerling. Dus niet: “Jij doet niks goed, alles is slordig.” Maar: “Ik vind dit stukje heel mooi, probeer volgende keer of je een groter stuk net zo netjes kunt maken.”  
 
4. Geef extra tijd bij een schriftelijke toets of andere opdrachten. Vaak hebben leerlingen met ADHD moeite met schrijven. Geef ze minder schrijfwerk of gebruik een computer als dit nodig is. 
 
5. Leerlingen met ADHD hebben het moeilijk om te plannen en structuur aan te brrengen. Leer de leerling samen met de ouders een agenda bij te houden. School en thuis moeten in de gaten houden of de agenda wel heen en weer gaat. Als huiswerk maken thuis niet lukt, kun je voorstellen om een kwartiertje na schooltijd samen met het kind aan het huiswerk te werken. Niet langer, want een ADHD leerling wil na school naar buiten! 
 
6.  Geef ze veel complimenten. Doordat ze de hele tijd tegen mislukkingen aanlopen, hebben deze leerlingen een laag zelfbeeld. Leer de leerling omgaan met conflicten. 
Bij deze leerlingen heeft twee uur later straf maken of een compliment geven geen zin, ze zijn de gebeurtenis al vergeten. 
 


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies