Digital with paper > chromebook, pen, earphones, dictionaries
This week: SO - reading
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Period 4
1. PO (weging 1 x) - literature
Deadline Sunday 13 June
2 . PTO 4 (weging 1x) - reading texts + listening
Digital with paper > chromebook, pen, earphones, dictionaries
This week: SO - reading
Slide 1 - Tekstslide
static.examenblad.nl
Slide 2 - Link
static.examenblad.nl
Slide 3 - Link
static.examenblad.nl
Slide 4 - Link
static.examenblad.nl
Slide 5 - Link
What food do you think is deep fried here?
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Tekstslide
Lesson objective:
learning to deal with different question types
multiple choice
gap (gat)
wel/niet
Slide 8 - Tekstslide
Grab your copies
Tekst 4 on page 5
Opgaven on page 3
Slide 9 - Tekstslide
step 1: skim the text
Slide 10 - Tekstslide
step 2: read the question
Slide 11 - Tekstslide
step 3: read the text and underline the answer
Slide 12 - Tekstslide
step 4: cross off answers that don't fit
Slide 13 - Tekstslide
What does Lorraine Watson say about having to remove a banner advertising her fishbar in Stonehaven (paragraph 1)?
A
It has only given the shop more attention.
B
It might be a good idea to take it down.
C
It will cause people not stopping at the shop anymore.
D
The council refuses to change its mind about it.
Slide 14 - Quizvraag
Step 1: make sure you know what the answers mean
Slide 15 - Tekstslide
Step 2: read the line before and after the gap
Slide 16 - Tekstslide
Kies bij _6_ in alinea 2 het juiste antwoord uit de gegeven mogelijkheden.
A
commit itself to
B
distance itself from
C
get credit for
D
stop using
Slide 17 - Quizvraag
Step 1: read all of the statements (beweringen)
Slide 18 - Tekstslide
Step 2: read text and underline the answers
Slide 19 - Tekstslide
Geef van elke van de volgende beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 3. Omcirkel achter elk nummer ‘wel’ of ‘niet’ in de uitwerkbijlage. 1 Het spandoek past niet meer in het aanzicht van het stadje volgens Chris Stirk. 2 De omwonenden klagen al jaren over overlast van toeristen. 3 Het spandoek is heel populair bij de inwoners van Stonehaven. 4 The Carron verkoopt tegenwoordig geen andere snacks meer.
Slide 20 - Open vraag
Step 1: read the question
Slide 21 - Tekstslide
Step 2: read the text and underline the answer
Slide 22 - Tekstslide
What point is made in paragraph 4?
A
Eating habits are different from what they used to be.