Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
GELDZAKEN
GELDZAKEN
Welke inkomsten heb je?
Functies geld
Internetbankieren
Sparen en lenen
Welke uitgaven heb je?
Budgetteren
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
GELDZAKEN
Welke inkomsten heb je?
Functies geld
Internetbankieren
Sparen en lenen
Welke uitgaven heb je?
Budgetteren
Slide 1 - Tekstslide
Soorten inkomens
Er zijn verschillende
inkomensvormen:
inkomen uit arbeid:
- loon (salaris), vakantiegeld
- loon in natura
- winst uit eigen zaak
inkomen uit bezit:
- rente van een spaarrekening
- huur (als je een woning verhuurt)
- pacht (als je grond verhuurt)
overdrachtsinkomen (inkomen uit overdracht):
- zakgeld en kleedgeld
- zorgtoeslag en huurtoeslag
- uitkering
Slide 2 - Tekstslide
wat vorm van inkomen is inkomen in natura?
A
arbeid
B
bezit
C
overdracht
Slide 3 - Quizvraag
wat is de inkomensvorm van zakgeld?
A
arbeid
B
bezit
C
overdracht
Slide 4 - Quizvraag
bij welke inkomensvorm hoort de rente van je spaargeld?
Slide 5 - Open vraag
Inkomensverschillen
Oorzaken inkomensverschillen:
ervaring en leeftijd
opleiding
prestaties
verantwoordelijkheid
zwaarte van het beroep
vraag naar bepaald werk
Slide 6 - Tekstslide
noem een baan op waar je veel verantwoordelijkheid hebt
Slide 7 - Open vraag
wat is het minimumloon van een 16 jarige? (zoek op internet)
Slide 8 - Open vraag
welke baan heeft het hoogste loon? (zoek op internet ;)
Slide 9 - Open vraag
hoeveel verdient iemand in een kledingfabriek in India?
Slide 10 - Open vraag
Geldfuncties
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Spaarmiddel
Slide 11 - Tekstslide
Elektronisch betalen
Creditkaart van 18
Slide 12 - Tekstslide
Saldo
Wat is je saldo?
Saldo is het geld wat nog op je bankrekening staat.
'In de plus' (Credit) & 'In de min' (Debet)
Over een negatief saldo moet je
rente
betalen.
Slide 13 - Tekstslide
Wordt vervolgd
Huiswerk voor volgende week: maken t/m opdracht 24
Slide 14 - Tekstslide
Sparen of lenen
Spaarmotieven;
- sparen voor de rente
- sparen voor een bepaald doel
- sparen uit voorzorg
Rente bedrag afhankelijk van;
- rentepercentage
- de hoogte van het spaarbedrag
- Hoelang je het geld spaart
Slide 15 - Tekstslide
Sparen of lenen?
Renteberekening
Rentebedrag = (rentepercentage : 100) x spaarbedrag x jaren
Voorbeeld= Meneer Boet heeft € 5.600 op zijn bankrekening. Hij krijgt 2,3 % rente. Hoeveel rente ontvangt hij per jaar
Uitwerking; € 5.600 : 100 x 2,3 = € 128,80
Slide 16 - Tekstslide
Wesley snijder heeft 28.000.000 op de bank en krijgt 1,85% rente.
Hoeveel rente ontvangt hij elk jaar?
A
€ 518.000
B
€ 51.800
C
€ 400.000
D
€ 1000.000
Slide 17 - Quizvraag
UItgaven
Het
Nibud
(Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) geeft advies over geldzaken.
Bijvoorbeeld: Verdeel je uitgaven in drie soorten:
Dagelijkse uitgaven
of
huishoudelijke uitgave
n: zoals in de supermarkt, voor persoonlijke verzorging, cadeautjes en uitgaan.
Vaste lasten
: de uitgaven die je met vaste regelmaat moet betalen, zoals huur of abonnementen.
Incidentele uitgaven
: uitgaven die je niet zo vaak doet, zoals voor vakantie of huishoudelijke apparaten.
Slide 18 - Tekstslide
Geldzaken
budgetteren
= ervoor zorgen dat de uitgaven niet hoger worden dan de inkomsten
begroting (budgetplan) =
een overzicht van je verwachte inkomsten en verwachte uitgaven
Rerserveren =
Het sparen voor een toekomstige incidentele uitgave
Slide 19 - Tekstslide
Rekenen: Van maand naar week en andersom
Voor het vergelijken van inkomsten en uitgaven reken je alle bedragen om naar een eenzelfde periode.
Daarbij reken je altijd eerst om naar een jaarbedrag!!
Maandbedrag: € 78
Bedrag per week: € 78 × 12 ÷ 52 = € 18
Weekbedrag: € 156
Bedrag per maand: € 156 × 52 ÷ 12 = € 676
Slide 20 - Tekstslide
Begrotingsoverschot =
Inkomsten hoger dan de uitgaven
Begrotingstekort
Zijn de uitgaven hoger dan de inkomsten
Slide 21 - Tekstslide
Hoe kun je een begrotingstekort oplossen
Slide 22 - Woordweb
Vooruit kijken
reserveren = je zet geld opzij om grote of onverwachte uitgaven te betalen
Berekening:
Reservering per maand = benodigde bedrag : aantal maanden
Slide 23 - Tekstslide
Meneer Boet wil over twee jaar met zijn vrouw naar New York. Deze reis kost € 3000. Hoeveel moet meneer elke maand reserveren voor deze reis
A
€ 100
B
€ 125
C
€ 150
D
€ 175
Slide 24 - Quizvraag
Pim wil over een jaar een scooter kopen. De scooter kost €1.995. Hij heeft tot nu € 675 gespaard.
Bereken het bedrag dat Pim per mnd moet reserveren
Slide 25 - Open vraag
Opdrachten H6
Maken t/m opdracht 24
Examenopdrachten 1-5
Slide 26 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Leerjaar 4 Economie hst 2 les 3 nieuw
Oktober 2020
- Les met
10 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Budgetteren
Januari 2019
- Les met
24 slides
door
Economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2,3
Economie voor vmbo
1.3 Budgetteren moet je leren
Augustus 2018
- Les met
48 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
leerjaar 4 Economie hst 2. les 3
September 2022
- Les met
11 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Inkomsten en uitgaven
Mei 2018
- Les met
14 slides
door
Wijzer in geldzaken
Mentorles
Maatschappijleer
+2
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Wijzer in geldzaken
leerjaar 3 hst 2 voorbereiding proefwerk
November 2019
- Les met
15 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
2.4 Leren budgetteren
Augustus 2018
- Les met
45 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
oefentoets paragraaf 1.3
September 2022
- Les met
33 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3