H2 All Right Unit 1

All Right 2HV
Unit 1 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

All Right 2HV
Unit 1 

Slide 1 - Tekstslide

Present simple
Tegenwoordige tijd.
Bij feiten, gewoonten en regelmatigheden.
I dance
You dance
MAAR he/she/it danceS

Slide 2 - Tekstslide

Present Simple - Vertaal:
Bob drinkt elke dag 2 liter water.
A
Bob has drunk 2 liters of water every day.
B
Bob is drinking 2 liters of water every day.
C
Bob drinks 2 liters of water every day.
D
Bob drunk 2 liters of water every day

Slide 3 - Quizvraag

Present continuous
to be + ww+ing             I am dancing right now.
Het vindt nu plaats.
In het Nederlands zeggen we vaak "aan het"
Ik ben nu aan het dansen.

Slide 4 - Tekstslide

Present Continuous - Vertaal:
Jim is aan het trappen tegen mijn voordeur, ik haat het!
A
Jim kicks my front door, I hate it!
B
Jim is kicking my front door, I hate it!
C
Jim has kicked my front door, I hate it!
D
Jim kicked my front door, I hate it!

Slide 5 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:
At the moment, Amir ..... (to look) for a birthday present.
A
look
B
was looking
C
looks
D
is looking

Slide 6 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:
My grandma ..... (to be) quite deaf.
A
is being
B
is
C
was

Slide 7 - Quizvraag

Sleep de zinnen in de juiste box.
Present Simple
Present Continuous
Charles loves hotdogs.
My mom is preparing dinner.
Ky enjoys hiking a lot.
Fyzal is always burping during dinner.

Slide 8 - Sleepvraag

Used to + hele ww
Een gewoonte of situatie in het verleden.
In een vraagzin gebruik je did + use to + hele ww.
Bij ontkenning didn't + use to + hele ww.
Dus geen D na use bij vraagzinnen en ontkennende zinnen.

Slide 9 - Tekstslide

Vul de werkwoordsvorm met 'used to' in:
My aunt .... (listen) to opera music a lot.
A
use to listen
B
used to listen
C
uses to listen

Slide 10 - Quizvraag

Vul de werkwoordsvorm met 'used to' in:
That shop .... (not - to be) here!

Slide 11 - Open vraag

Maak deze zin vragend:
She used to go to the gym every week.

Slide 12 - Open vraag

Every                           All                                Each
every                                             Each
Every                           All                                                each
all

Slide 13 - Tekstslide

All / Every / Each
.... eye has a different appearance.

Slide 14 - Open vraag

All / Every / Each
.... duck is white.

Slide 15 - Open vraag

All / Every / Each
... dog has slightly different fur.

Slide 16 - Open vraag

All / Every / Each
... leaves are the same colour

Slide 17 - Open vraag

Possessives

Slide 18 - Tekstslide

's / ' / ... of ...
The car - The Hood
A
The car's hood.
B
The cars' hood.
C
The car' hood.
D
The hood of the car.

Slide 19 - Quizvraag

's / ' / ... of ...
Your mom - The best friend
A
Your mom's best friend.
B
Your moms' best friend.
C
Your mom' best friend.
D
The best friend of your mom.

Slide 20 - Quizvraag

's / ' / ... of ...
The chameleons - The colours
A
The chameleon's colours.
B
The chameleons' colours.
C
The chameleons's colours.
D
The colours of the chameleons.

Slide 21 - Quizvraag

's / ' / ... of ...
Your brothers - The bedroom
A
Your brothers's bedroom.
B
Your brother's bedroom.
C
Your brothers' bedroom.
D
The bedroom of your brothers.

Slide 22 - Quizvraag

's / ' / ... of ...
Jess - The backpack
A
Jess's backpack.
B
Jess' backpack.
C
The backpack's Jess.
D
The backpack of Jess.

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide