(2m) H1 de Nederlandse industrie paragraaf 2 deel 1

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Planning:

• Nakijken
  

• Introductie
• Uitleg: paragraaf 2 H1
  
• maken opdracht 1 t/m 4
  
• nabespreken paragraaf 2
  
• afsluiting

aan het einde van de les kan/weet je:

•  het verschil tussen massagoederen en stukgoederen                                                            

•  verklaren / uitleggen waarom de afzetmarkt van goederen door welvaart toeneemt.                                                            
• van een thematische kaart aangeven waar in Nederland of een ander land  bepaalde industrie voorkomt                 
• beredeneren / uitleggen wat Multinationals zijn en wat de voorwaarden zijn.                                                           

nakijken

 1.1 De Nederlandse landbouw

Hoofdstuk 1: Made in The Netherlands

1.2 De Nederandse industrie

1.3 Diensten

1.4 Bronnen: Verkeer en vervoer in Nederland

Deelvraag = Hoe ziet de industrie in Nederland eruit?

Benodigde voorkennis 

Je weet wat industrie is
Je weet wat grondstoffen zijn
Je weet wat arbeid is
Je weet wat een afzetmarkt is

alle bedrijven die met machines dingen maken uit grondstoffen

 ruwe materialen die worden gebruikt bij de productie van goederen en diensten.

Arbeid is de inzet van mensen voor het produceren van goederen en diensten

Gebied waar je een product kunt verkopen.

uitleg/aantekeningen

Grondstoffen

Grondstoffen zijn nodig om producten te maken: soms lastig te vervoeren of bewaren.  Redenen voor keuze locatie van een bedrijf. (vestigingsplaatsfactoren)

vestigingsplaatsfactor: Reden waarom een bedrijf zich op een bepaalde plaats vestigt.

Grondstoffen

Verwerking verse producten, dichtbij landbouwgebieden. VB: zuivelfabrieken

Veel grondstoffen per product, goedkoper om product te vervoeren. VB: suikerfabrieken

Vervoer

Massagoed: steenkool, aardappelen, ijzererts, olie.

Goedkoper.

Stukgoed: containers.

massagoed: Goederen die los in het ruim van een vervoermiddel worden gestort.

stukgoed: Apart verpakte goederen, die in grote hoeveelheden meestal in containers worden vervoerd.

Massagoederen

Goederen die los in het ruim, in de tank of de laadbak worden vervoerd.

Aardolie, steenkool, ijzererts etc.

Stukgoederen

Apart verpakte goederen, die meestal worden vervoerd in containers.

Container: grote laadkist voor het vervoer van stukgoederen.

Mensen

Fabrieken staan vaak in steden.

• Reden 1: daar zijn arbeidskrachten. Vaak eenvoudig werk voor een laag loon. 

Eerst: bij arbeiderswijken, nu: in lagelonenlanden.

• Reden 2: daar zijn klanten. Vestiging bij de afzetmarkt.

afzetmark: Gebied waar je een product kunt verkopen.

zelfstandig werken

lezen paragraaf 2 H1 grondstoffen + mensen
maken opdracht 1 t/m 4
gebruik hierbij:

• tekstboek blz. 10/11
  
• werkboek blz. 9/10
  

stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken

herhalen/nabespreken

Wat is geen vestigingsplaatsfactor?

1. Snelwegen (bereikbaarheid)
2. Grondstoffen
3. Voldoende voedsel
4. Fabrieken (agglomeratie-effect)

wat is het verschil tussen de twee groepen vrachtgoed?

1. stukgoederen zijn verpakt en massa goederen niet
2. massa goederen zijn verpakt en stukgoederen niet
3. massa goederen worden altijd met de vrachtwagen vervoerd en stukgoederen met de boot

Massagoed

Stukgoed

Aardolie

IJzererts

Televisies

Schoenen

Steenkool

Lampen

Laptops

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?

😒🙁😐🙂😃

vandaag heb ik geleerd:

vandaag vind ik nog moeilijk: