H3.2 r.1-8

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Vandaag

• Bespreken van H3 r. 1-8 (was huiswerk om na te kijken)
• Aan de hand van LessonUp
• Met je benoemboekje en vertaling
• Grammatica, vorm en inhoud

H3.2 r.1-8

Eerste vraag maak je zonder boek.

Welke personen aan Carthaagse kant spelen een rol in dit verhaal?

H3.2 r.1-8

Pak nu je benoeming en vertaling erbij.

r. 1 Hannibal Hispaniam:
Is hier sprake van alliteratie?

1. ja
2. nee

r. 2 se: Naar wie verwijst se?

H3.2 r.1-2

Wat is de vertaling van deze zin?

Wat betekent het?

Noteer 2 voorbeelden van een infinitivus historicus uit r. 2-8.

r. 2: Hamilcar:
Wie was dit?

in r. 3 is sprake van een ellips. Welk woord moet je aanvullen bij redditum?

r. 3 sibi: Naar wie verwijst sibi?

H3.2 r.1-2

Wat is de vertaling van deze zin?

Wat betekent het?

r. 3-5:
Welke stilistische middelen herken je?

1. alliteratie en parallellisme
2. chiasme en ellips
3. alliteratie, parallellisme en ellips
4. alliteratie, chiasme en ellips

H3.2 r.3-5

Wat is de vertaling van deze zin?

Wat betekent het?

r. 1-5: Welke andere stilistische middelen
heeft Livius hier gebruikt?

ut + conj =

1. concessivus
2. consecutivus
3. finalis
4. potentialis

r. 5: pater in se
Dit is een metonymie.
Weet je wat dat is?

1. ja
2. nee

p. 197 metonymia

• de vader in hem = de gelijkenis met zijn vader

r. 5-6 minimum momentum
Welke functie heeft dit?

1. Onderwerp
2. Naamwoordelijk deel
3. Lijdend Voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

Welk stilistisch middel herken je bij minimum momentum?

r. 6 conciliandum
Dit is een:

1. gerundium want het congrueert
2. gerundium want het congrueert niet
3. gerundiVum want het congrueert
4. gerundiVum want het congrueert niet

H3.2 r.5-6

Wat is de vertaling van deze zin?

Wat betekent het?

r. 7 ingenium idem
Welke functie heeft dit?

1. Onderwerp
2. Naamwoordelijk deel
3. Lijdend Voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

r. 7 diversissimas
Dit is een:

1. comparativus
2. superlativus

r. 8 habilius
Dit is een:

1. comparativus
2. superlativus

Hoe herken je een comparativus en een superlativus?

• p. 205

r. 8 habilius
Welke functie heeft dit?

1. Onderwerp
2. Naamwoordelijk deel
3. Lijdend Voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

r. 7-8 parendum atque imperandum
Dit zijn:

1. gerundia want ze congrueren
2. gerundia want ze congrueren niet
3. gerundiVa want ze congrueren
4. gerundiVa want ze congrueren niet

H3.2 r.6-8

Wat is de vertaling van deze zin?

Wat betekent het?

En nu?

• Nog vragen?
• vraag 2+3 maken p. 49
• huiswerk: lezen H14 p. 184-186