groep 6: blok 7 week 1 verkorte instructie ueel, eaal, telwoord

blok 7 week 1 verkorte instructie 
- Je leert klankgroepenwoord -ueel  -eaal  -uele, -eale
- Je leert het telwoord herkennen in een zin.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

blok 7 week 1 verkorte instructie 
- Je leert klankgroepenwoord -ueel  -eaal  -uele, -eale
- Je leert het telwoord herkennen in een zin.

Slide 1 - Tekstslide

Dictee: luister naar het woord en schrijf het op.

Slide 2 - Open vraag

Dictee: luister naar het woord en schrijf het op.

Slide 3 - Open vraag

Dictee: luister naar het woord en schrijf het op.

Slide 4 - Open vraag

Dictee: luister naar het woord en schrijf het op.

Slide 5 - Open vraag

Dictee: luister naar het woord en schrijf het op.

Slide 6 - Open vraag

ideaal

ie > kilowoord

dee> klankgroepenwoord

aal > hakwoord


actueel

ak > colawoord

tuu > klankgroepenwoord

eel> eel woord, ik schrijf ee

Slide 7 - Tekstslide

Maak langer.... wisbordje
actueel > (ak - tuu - ee - le) > actuele

ideaal > 

eventueel > 




Slide 8 - Tekstslide

- ueel
- eaal
- iaal
procent
individu
idee
de materie
de industrie
het genie
de rite
de linie

Slide 9 - Sleepvraag

telwoorden
- telwoorden zijn woorden die een aantal aangeven. Alle getallen. 
Er zitten vijftig mensen in de bioscoop.

- rangtelwoorden zijn woorden die aangeven de hoeveelste iets is.
Het was de zestigste aflevering van de serie.

Slide 10 - Tekstslide

telwoorden
- onbepaalde telwoorden zijn woorden die een aantal aangeven maar je weet niet precies hoeveel.  
Er waren veel mensen in de bioscoop.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het telwoord?
Ik heb twee beste vriendinnen, dat zijn Evy en Dana.
A
twee
B
beste

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het rangtelwoord?
Na de derde waarschuwing werd de speler nummer vijf het veld uitgestuurd.
A
vijf
B
derde

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het onbepaalde telwoord?
Veel mensen noemen het patat, anderen zeggen friet.
A
veel
B
anderen

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag...
- Snappet taal
- kijk bij verstuurde les / lessenplan / extra lessen: 
   blok 5 les 1: telwoorden
- maak opdracht 2 en 10 +jes
- ga daarna verder met weektaak spelling

Slide 15 - Tekstslide