VWO5 H2 par. 7
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Van 0 tot 200 meter spreek je van...
A
Heuvelland
B
Laagland
C
Hooggebergte
D
Middelgebergte
Slide 4 - Quizvraag
In Nederland is er
A
alleen laagland
B
laagland en heuvelland
C
laagland en heuvelland en middelgebergte
Slide 5 - Quizvraag
Hier stroomt het water het hardst
A
Middenloop
B
Benedenloop
C
Bovenloop
D
Achterloop
Slide 6 - Quizvraag
In het laagland neemt de stroomsnelheid af en daardoor is er veel
A
sedimentatie
B
vorstverwering
C
erosie
D
mechanische verwering
Slide 7 - Quizvraag
Het slingeren van een rivier heet
A
Meanderen
B
Rivierslinger
C
Erosie
D
Sedimentatie
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Bekijk het plaatje. In welk rijtje staan de begrippen in de goede volgorde?
A
bovenloop = A, benedenloop = B, middenloop = C, delta = D
B
bovenloop = C, benedenloop = B, middenloop = A, delta = D
C
bovenloop = B, benedenloop = D, middenloop = C, delta = A
D
bovenloop = D, benedenloop = B, middenloop = C, delta = A
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Welke kenmerk past het beste bij een delta?
A
De rivier stroomt snel in de delta
B
De delta ontstaat door erosie
C
Er vindt veel sedimentatie plaats
D
Er is slechts een geul
Slide 13 - Quizvraag
Delta
Estuarium
Slufter
Slide 14 - Sleepvraag
Wat is het verschil tussen een delta en een estuarium?
