Natuurkundige formules

Natuurkundige formules
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Natuurkundige formules

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 

  • Je leert kijken naar eenheden en grootheden
  • Je leert deze gebruiken in een formule
  • Je leert formules herschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een grootheid?

Slide 3 - Open vraag

Wat is een eenheid?

Slide 4 - Open vraag

Een grootheid is
Iets dat je kunt meten
voorbeelden:
Afstand
Temperatuur
Massa

Slide 5 - Tekstslide

Een eenheid is
Datgene waarin je de grootheid meet
voorbeelden:
meter
Celsius
kilogram

Slide 6 - Tekstslide

In de auto kan ik de snelheid zien, ik rij 50 km/h. Wat is de grootheid die je meet?
A
50 km/h
B
snelheid

Slide 7 - Quizvraag

In de auto kan ik de snelheid zien, ik rij 50 km/h. In welke eenheid meten we de grootheid?
A
km/h
B
snelheid

Slide 8 - Quizvraag

Grootheden en eenheden
Grootheid
symb
eenheid
symb
afstand
s
meter
m
snelheid
v
kilometer per uur
km/h
temperatuur
T
graden Celsius
0C
frequentie
f
Hertz
Hz
tijd
t
seconde
s

Slide 9 - Tekstslide

Een formule die we als eens hebben gehad :
snelheid (km/h) = 

Kunnen we vanaf nu ook schrijven als

                        v = s/t

v = snelheid  s = afstand  t = tijd
tijd(h)afstand(km)

Slide 10 - Tekstslide

Daar gaan we nu zo mee om :
Een auto rijdt 120 km over de snelweg. Daar doet hij anderhalf uur over.
s = 120 km
t = 1,5 h
v = s/t
v = 120 : 1,5 = 80 km/h
v = snelheid  s = afstand  t = tijd

Slide 11 - Tekstslide

Wat als de formule moet herschrijven ?


Slide 12 - Tekstslide

Als je de formule moet herschrijven:
snelheid (km/h) = 

Je moet nu de afstand berekenen wat doe je dan?

tijd(h)afstand(km)

Slide 13 - Tekstslide

De 2 3 6-truc!

Slide 14 - Tekstslide

Er zijn 3 sommen te maken toch?
2 = 

3 = 

6 = 2 x 3

dit kan op dezelfde manier met een natuurkundige formule
36
26

Slide 15 - Tekstslide

Hoe dan??
2 =                       snelheid = 


3 =                        tijd = 

6 = 2 x 3              afstand = snelheid x tijd


36
26
tijdafstand
snelheidafstand

Slide 16 - Tekstslide

Hoe lang duurt een autorit van 266 km als je gemiddeld 85 km/h rijdt?
(snelheid = afstand : tijd)

Slide 17 - Open vraag

Een zweefmolen gaat 25 km/h. Je zit er 3,5 uur achter elkaar in. Welke afstand heb je afgelegd?
(snelheid = afstand : tijd)

Slide 18 - Open vraag

P = U x I
Dus I =

Slide 19 - Open vraag

m = F / a
Dus F =

Slide 20 - Open vraag

Werken met formules gaat mij prima af!
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll