In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
H12 Gezondheid
Slide 1 - Tekstslide
Deze les:
- Terugblik 12.4
- Bloedgroep practicum
- 12.5 Als het misgaat (zelfstandig)
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Een patiënt met bloedgroep AB- heeft een bloedtransfusie nodig, van welke bloedgroepen kan hij bloed ontvangen?
Slide 4 - Open vraag
Een patiënt met bloedgroep A+ heeft een bloedtransfusie nodig, van welke bloedgroepen kan hij bloed ontvangen?
Slide 5 - Open vraag
Een patiënt met bloedgroep B- heeft een bloedtransfusie nodig, van welke bloedgroepen kan hij bloed ontvangen?
Slide 6 - Open vraag
Een vrouw heeft resus-negatief bloed. Zij is in verwachting is van een kind met resuspositief bloed.
Hoe kan tijdens de zwangerschap worden onderzocht of er een risico bestaat op afbraak van het bloed van het kind?
A
controle op aanwezigheid van resus-antigenen in het bloed van kind
B
controle op aanwezigheid van antiresus in het bloed van kind.
C
controle op aanwezigheid van antiresus in het bloed van moeder.
D
controle op aanwezigheid van resus-antigenen in het bloed van moeder
Slide 7 - Quizvraag
Rhesus-negatieve moeders krijgen een injectie met anti-resus om te voorkomen dat er bij hen zelf een afweerreactie optreedt. Een injectie met antiresus is een vorm van...
A
Actieve, natuurlijke immuniteit
B
Passieve, natuurlijke immuniteit
C
Actieve, kunstmatige immuniteit
D
Passieve, kunstmatige immuniteit
Slide 8 - Quizvraag
Papegaaienziekte wordt door een bacterie veroorzaakt. Papegaaien en andere vogels kunnen de ziekte op mensen overbrengen via besmette deeltjes in de lucht. Als iemand die inademt, kunnen de bacteriën via de longen in het bloed terechtkomen. De ziekte geeft soms alleen griepachtige verschijnselen, maar kan ook zeer ernstig zijn. Na infectie worden antistoffen gemaakt. Waar bevinden de antistoffen tegen papegaaienziekte zich dan?
A
alleen in de lymfe
B
alleen in de weefselvloeistof
C
alleen in het bloedplasma
D
in de lymfe, de weefselvloeistof en het bloedplasma
Slide 9 - Quizvraag
Een stekelbaars raakt geïnfecteerd met een virus.
Is de hoeveelheid antistof in het bloed van de stekelbaars op dag 8 groter dan, kleiner dan of gelijk aan de hoeveelheid op dag 3?
A
kleiner dan
B
gelijk aan
C
groter dan
Slide 10 - Quizvraag
Kinderen in Nederland worden ingeënt tegen Hib als ze 2, 3, 4 en 11 maanden oud zijn. Dat gebeurt samen met de zogenaamde DKTP-inenting. Hierdoor wordt tegelijkertijd immuniteit opgebouwd tegen difterie, kinkhoest, tetanus, polio en Hib-ziekten.
Worden bij zo’n DKTP-Hib-vaccinatie lichaamsvreemde antigenen in het lichaam gebracht? Zo ja, hoeveel verschillende soorten?
A
ja, één soort
B
ja, meerdere soorten
C
nee
Slide 11 - Quizvraag
Practicum Bloedgroepen
Practicum bloedgroepen (3-tallen):
Bepaling bloedgroep en resusfactor van 2 patiënten. Stencil invullen en laten controleren door TOA of docent.
Klaar? Zelfstandig verwerken 12.5
Lezen 12.5, doornemen LessonUp en maken opdrachten