Klas 3, leesvaardigheid, periode 3

KLAS 3

LEESVAARDIGHEID THEORIE PERIODE 3
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

KLAS 3

LEESVAARDIGHEID THEORIE PERIODE 3

Slide 1 - Tekstslide

Een ....... kan je controleren
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 2 - Quizvraag

Veel dunne mensen hebben mijns inziens een eetprobleem.
In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'
Merijn leest nooit de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.
Mark had precies een half uur nodig om zijn haar in model te brengen.
Ali vindt dat Gouda een grote stad is.
feit
feit
feit
mening
mening

Slide 3 - Sleepvraag

Ik vind oude mensen irritant, want ze zijn niet aardig.
A
mening + argument
B
feit en mening
C
mening
D
feit

Slide 4 - Quizvraag

Er zijn 300 vrouwen bevallen van een dochter.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 5 - Quizvraag

Ik haat mensen die niet opletten.
A
mening
B
feit
C
mening + argument

Slide 6 - Quizvraag

Drie op de vier Nederlanders heeft geen werk.
A
feit
B
feit en mening
C
mening + argument
D
mening

Slide 7 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Hij praat heel snel.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 8 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Koken is moeilijk....
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 9 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

...want je moet zoveel dingen tegelijk doen.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 10 - Quizvraag

Waarom is deze tekst geschreven?
Wat betekent 'een dier leasen'?

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de mening
van de schrijver?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het argument
van de schrijver voor
zijn mening?

Slide 13 - Open vraag

WAT IS DE BASIS VAN EEN OBJECTIEF ARGUMENT?
A
FEIT
B
MENING

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen subjectief en objectief?

Slide 15 - Open vraag

EEN TEKST HEEFT ALS DOEL OVERTUIGEN. DEZE TEKST IS
A
SUBJECTIEF
B
OBJECTIEF

Slide 16 - Quizvraag

EEN SCHRIJVER LAAT MEERDERE MENINGEN VAN ANDEREN ZIEN. DEZE TEKST IS
A
SUBJECTIEF
B
OBJECTIEF

Slide 17 - Quizvraag

Een nieuwsbericht is
A
SUBJECTIEF
B
OBJECTIEF

Slide 18 - Quizvraag

Is een ingezonden brief subjectief of objectief?
A
SUBJECTIEF
B
OBJECTIEF

Slide 19 - Quizvraag

GEEF EEN SUBJECTIEF ARGUMENT BIJ DE VOLGENDE ZIN.
"IK VIND DAT BABY'S BIJ GEBOORTE EEN VACCINATIE TEGEN CORONA MOETEN KRIJGEN, OMDAT......."

Slide 20 - Open vraag

Objectief of subjectief?

"De Geelkuif-kaketoe is de meest gevraagde papegaai die er is."
A
objectief
B
subjectief

Slide 21 - Quizvraag

Objectief of subjectief?

"Dat hij zo zijn best doet om iedereen te overtuigen, is een beetje overdreven."
A
objectief
B
subjectief

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een betoog/betogende tekst?

Slide 23 - Open vraag

ideële reclame

Slide 24 - Woordweb

Wat is het tegengestelde van een 'ideële reclame'?
A
idiote reclame
B
commerciële reclame
C
geen reclame
D
dierenleedreclame

Slide 25 - Quizvraag

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Lees de tekst intensief en actief.
Vergelijk jouw antwoord met de keuzemogelijkheden
lees de meerkeuzevraag, zo nodig meerdere keren
Ga in de tekst gericht op zoek naar het gedeelte waarnaar verwezen wordt
Leg je hand op de antwoorden en bedenk eerst zelf wat het antwoord zou kunnen zijn. 

Slide 26 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen hoofd- en bijzaken?

Slide 27 - Open vraag

Wat noteer je in een samenvatting? Hoofd- of bijzaken?
Waarom?

Slide 28 - Open vraag

Wat betekent 'ontsporen'
A
uit de rails lopen
B
loslopen
C
verkeerde dingen doen
D
weglaten

Slide 29 - Quizvraag

wat betekent 'uniek'?
A
een beroemd persoon
B
waar er maar 1 van is
C
iets wat jij heel goed kan
D
vergelijkbare dingen

Slide 30 - Quizvraag

wat betekent "uiteenzetten'?

A
verklaren
B
uitleggen
C
verduidelijken
D
toelichten

Slide 31 - Quizvraag

wat betekent 'de erkenning'?
A
dat je iets herkent
B
dat je iets weet
C
dat je gewaardeerd wordt
D
dat je weet dat je het herkend

Slide 32 - Quizvraag

Wat heb je geleerd in deze les?
Ik heb vooral iets geleerd over:
subjectief en objectief
irreële en commerciële reclame
Feit, mening en argument
Een betoog
Eigenlijk alles wel

Slide 33 - Poll