PC1_Import & Export

Import & Export?
 Wat voeren we uit?

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Import & Export?
 Wat voeren we uit?

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Wat is import/ export en waarom doen wij dat?
  • Wat is wederuitvoer
  • Wat is de betalingsbalans
  • Een open of een gesloten economie?
  • De import- en exportquote
  • Wat is de invloed van wisselkoersen op de import en export van een land!

Slide 2 - Tekstslide

Waarom importeert NL goederen en diensten?

Slide 3 - Open vraag

Import = Het kopen van goederen en diensten uit het buitenland
  • We niet alle grondstoffen in NL in de grond hebben.
  • We niet alles kunnen verbouwen vanwege het klimaat.
  • Andere landen sommige producten goedkoper kunnen maken.
  • De consument dan meer keuze heeft uit verschillende producten.

Slide 4 - Tekstslide

Waarom exporteert NL goederen en diensten?

Slide 5 - Open vraag

Export = Het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland
  • We (extra) geld willen verdienen.
  • De Nederlandse afzetmarkt (= het gebied waar een bedrijf haar producten verkoopt) te klein is.
  • Omdat we ergens heel goed in zijn (bv. dijken bouwen, dance muziek)

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer is iets export/ import?
  • Als er geld van het buitenland naar Nederland gaat spreken we van export.
  • Als er geld van Nederland naar het het buitenland gaat spreken we van import. 

Slide 7 - Tekstslide

Sleep de gebeurtenissen in het juiste vak.
import
export
Ik ben op vakantie in Frankrijk.
DSM verkoopt plastic aan Duitsland.
Een zakenman uit de VS logeert in het Amstel Hotel.
Je koopt iets bij Ali Express.

Slide 8 - Sleepvraag

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 9 - Quizvraag

Wederuitvoer
Goederen die we eerst invoeren (import) en daarna doorverkopen aan het buitenland (export) noemen we wederuitvoer







Slide 10 - Tekstslide

Wederuitvoer is 194,5 miljard

Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard

Bereken de wederuitvoer.
A
45,1%
B
222,1%
C
100%
D
0,0%

Slide 11 - Quizvraag

Op welke plaatsen in Nederland is er veel sprake van wederuitvoer?

Slide 12 - Open vraag

Betalingsbalans
De betalingsbalans is een overzicht van alle betalingen (import) aan het buitenland en alle ontvangsten (export) uit het buitenland.

Positief = Meer export dan import
Negatief = Meer import dan export

Slide 13 - Tekstslide

Nederland heeft een ... op de betalingsbalans
A
Overschot
B
Tekort

Slide 14 - Quizvraag

Open of gesloten economie?
Een land dat veel in- en uitvoert in verhouding tot het nationaal inkomen heeft een open economie = Nederland

Landen die naar verhouding weinig in- en uitvoeren ten opzichte van het nationaal inkomen, hebben een meer gesloten economie.


Slide 15 - Tekstslide

Nederland heeft een ........
A
open economie
B
gesloten economie

Slide 16 - Quizvraag

Exportquote
Nederland is afhankelijk van internationale handel!
Ons land heeft een hoge exportquote.
Dat is het percentage van ons nationaal inkomen (= wat we in totaal verdienen) dat we krijgen door export.  

Formule:
Exportquote
= Totale uitvoerwaarde : nationaal inkomen x 100

Slide 17 - Tekstslide

Importquote
Nederland is afhankelijk van internationale handel!
We hebben ook een hoge importquote, dit betekent dat we van wat we in totaal verdienen (=het nationaal inkomen) ook een groot deel uitgeven aan import. 

Formule:
Importquote
= Totale invoerwaarde : nationaal inkomen x 100

Slide 18 - Tekstslide

Het nationaal inkomen van een land is € 785 miljard. De importwaarde is € 456 miljard. Bereken de importquote.

Slide 19 - Open vraag

Een gesloten economie heeft een
A
hoge importquote en lage exportquote
B
een lage importquote en hoge exportquote
C
een hoge exportquote en hoge importquote
D
een lage importquote en lage exportquote

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn vreemde valuta ook al weer?
A
buitenlands geld
B
wisselkoersen
C
provisiekosten
D
Euro's

Slide 21 - Quizvraag

Als de wisselkoers van de euro stijgt, dan ...
(twee antwoorden zijn goed)
A
wordt de euro duurder voor het buitenland.
B
dan wordt de euro goedkoper voor het buitenland.
C
is de euro meer waard in het buitenland.
D
is de euro minder waard in het buitenland.

Slide 22 - Quizvraag

Op 1 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,80
Op 31 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,85

Is de wisselkoers van de dollar t.o.v. de euro gestegen of gedaald en waarom?

Slide 23 - Open vraag

De invloed van wisselkoersen
Voorbeeld
  • Op 1 januari = €0,80 - $1,00
  • Op 31 januari = €0,85 - $1,00
  • Het kost meer euro's om 1 dollar te kopen.
  • De koers van de dollar stijgt t.o.v. de euro.




Slide 24 - Tekstslide

Wisselkoersen (import/export)
Stappenplan:
  1. Betaal je in Euro's of in vreemde valuta?
  2. Wordt het goedkoper of duurder om 1 dollar of 1 euro te kopen?
  3. Wordt het dus duurder of goedkoper om te importeren/ exporteren?

Slide 25 - Tekstslide

De invloed van wisselkoersen
Voorbeeld
  • Op 1 januari = €0,80 - $1,00
  • Op 31 januari = €0,85 - $1,00

We hebben twee bedrijven voor wie is de stijging van de dollar gunstig en voor wie is dit ongunstig en waarom?

 1. Nederlands bedrijf dat bier importeert uit Amerika?
 2. Nederlands bedrijf dat bier exporteert aan Amerika




Slide 26 - Tekstslide

Op 1 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,80
Op 31 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,85

1. Nederlands bedrijf dat bier importeert uit Amerika? gunstig of ongunstig en waarom? (stappenplan!)

Slide 27 - Open vraag

 1. Nederlands bedrijf dat bier importeert uit Amerika?
  1.  Als je uit Amerika importeert betaal je in dollars.
  2.  Eerst betaalde je €0,80 voor 1 dollar en nu €0,85 --> Het wordt dus duurder om dollars aan te schaffen --> Het kost een Nederlands bedrijf dus meer euro’s om hetzelfde aantal liter bier te importeren.
  3.  Dit is dus ongunstig voor de NL import

Conclusie:
Stijgende buitenlandse koers is ongunstig voor de NL import

Slide 28 - Tekstslide

Op 1 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,80
Op 31 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,85

2. Nederlands bedrijf dat bier exporteert aan Amerika? Gunstig of ongunstig en waarom? (stappenplan!)

Slide 29 - Open vraag

2. Nederlands bedrijf dat bier exporteert aan Amerika
  1.  Een bedrijf uit Amerika moet in NL in Euro’s betalen.
  2.  Eerst kreeg je voor 1 dollar €0,80 en nu €0,85 --> Het wordt dus goedkoper om Euro’s aan te schaffen. --> Het kost een Amerikaans bedrijf dus minder dollars om hetzelfde aantal liter bier te kopen.
  3.  Dit is dus gunstig voor de NL export.

Conclusie:
Stijgende buitenlandse koers is gunstig voor de NL export. 

Slide 30 - Tekstslide

wisselkoersen (import/export)

Voorbeeld: 
  • Op 1 januari = €0,80 - $1,00
  • Op 31 januari = €0,75 - $1,00 
  • Voor 1 euro kun je meer dollars kopen --> Goedkoper voor Nederlandse bedrijven om te importeren
  •  Voor 1 dollar krijg je minder euro' s --> Duurder voor Nederlandse bedrijven om te exporteren.

Slide 31 - Tekstslide

Als de waarde van een euro gisteren
1 dollar was is en nu 1,30 dollar, dan is de wisselkoers van de euro ...
A
gestegen.
B
gedaald.

Slide 32 - Quizvraag

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Wat is import/ export en waarom doen wij dat?
  • Wat is wederuitvoer
  • Wat is de betalingsbalans
  • Een open of een gesloten economie?
  • De import- en exportquote
  • Wat is de invloed van wisselkoersen op de import en export van een land!

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Link