1. Per tweetal ontvang je een knipblad.
2. Knip alle kaartjes los van elkaar.
3. Leg alle kaartjes omgedraaid op tafel.
4. Kies een kaartje.
5. Lees de twee begrippen die op de kaartjes staan voor en kies welk begrip het best bij jou past.
6. Leg nu uit waarom dit woord bij jou past.
7. Draai nu de rollen om.