A LITTLE = een beetje (
ontelbaar)
I need a little more time.
Ik heb een beetje meer tijd nodig.
A FEW = een paar (telbaar)
Jack eats a few fries.
Jack eet een paar frietjes.
LITTLE = weinig (
ontelbaar)
My teacher has little patience.
Mijn lerares heeft weinig geduld.
FEW = weinig (telbaar)
We bought few books yesterday.
Wij kochten weinig boeken gisteren.