Wat betekent de persoon voor jou? Waarom is hij belangrijk voor je?
(Bijvoorbeeld: wil met mij rennen, helpt, kan goed zingen, doet gek, maakt mij blij)
Schrijf op wat je samen met die persoon wilt gaan doen. Kies een werkwoord.
(Bijvoorbeeld: wandelen)
Schrijf nu een gedicht door de antwoorden door elkaar te zetten, te schrappen, schuiven en/of bij te verzinnen. Laat het werkwoord een paar keer terugkomen.
Slide 13 - Tekstslide
Jij
Een storm krijgt je niet omver
Je staat sterk,
Strekt je sterke armen naar mij uit
Ik wandel en je volgt
Jij wandelt en ik volg
We wandelen samen
We kunnen sneller, rennen
Maar dan weer rustig, wandelen
Klimmen, klauteren,
Wandelen
Je bent er
Jij
Een storm krijgt je niet omver
Je staat sterk,
Strekt je sterke armen naar mij uit
Ik wandel en je volgt
Jij wandelt en ik volg
We wandelen samen
We kunnen sneller, rennen
Maar dan weer rustig, wandelen
Klimmen, klauteren,
Wandelen
Je bent er
Slide 14 - Tekstslide
Aan de slag
Maak nu zelf een Haiku. Je mag zelf bedenken waar je Haiku over gaat. Denk bijvoorbeeld aan de volgende thema's:
Vakantie
De middelbare school
Het vak Nederlands
Je sport/ hobby
Slide 15 - Tekstslide
Als je klaar bent, mag je jouw Haiku hier invullen.
Slide 16 - Open vraag
Wedstrijd
Ben je tevreden over je gedicht en wil je meedoen met de wedstrijd?
Lever je gedicht dan bij mij in. Ik zorg ervoor dat deze bij mevrouw Stallmann terecht komt.
Je mag het bij mij afgeven (dus op papier) of naar mij mailen: j.meijering@wolfsbos.nl