les 2

les 2
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

diagnostisch onderzoek
3

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

doel opdracht
  • Je noemt de symptomen van de betreffende ziekte.
  • Je legt uit welk onderzoek je moet doen om een in de les opgegeven ziekte aan te tonen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHT in 3 stappen
1: 10 min
Zes ziektebeelden: 
  1. suikerziekte
  2. dementie
  3. beroerte
  4. bloedarmoede
  5. kanker
  6. ontsteking

  7. Je noemt de symptomen van de betreffende ziekte.
        
  8. Je legt uit welk onderzoek je moet doen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ontstekingen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnose
ontstekingen
Klinisch-chemisch onderzoek
  • gehalte bepalen van c-reactief proteïne (CRP) in het bloed 
  • CRP is een alarmstof (eiwit), gemaakt door de lever, nog voordat klachten aanwezig zijn
  • ook het bloedbezinksel (BSE) is een graadmeter

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

diabetes

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderzoek bij ziekte
suikerziekte
1 Bepalen van het gehalte glucose in het bloed (bloedsuiker)...
  • nuchter (niets gegeten)
  • na maaltijd
  • dagcurve (metingen over de dag)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

dementie

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderzoek bij ziekte
dementie
  • observatietijd om tot de diagnose te komen, rond de 1,5 jaar
  • vragenlijst (MMSE) en neurologische testen
  • MRI-scan om het type dementie vast te stellen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CVA

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderzoek bij ziekte
beroerte
  • een beroerte kan komen door een stolsel of door een bloeding
  • met een CT- of MRI-scan kan dit worden onderzocht
stolsel (infarct)
bloeding

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bloedarmoede

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderzoek bij ziekte
bloedarmoede
  • tekort rode bloedcellen of afwijkende vorm (hemat. onderz.)
  • tekort ijzer (klin. chem. onderz.)
  • tekort ijzerbindend eiwit (ferritine, klin. chem. onderz.)
  • tekort vitamine B12 (klin. chem. onderz.)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kanker

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderzoek bij ziekte
kanker
1 radiodiagnostisch onderzoek (röntgenfoto, CT- of MRI-scan)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderzoek bij ziekte
kanker
2 endoscopisch onderzoek
(gastroscopie, colonscopie, tracheoscopie)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderzoek bij ziekte
kanker
3 vaatonderzoek met contrastvloeistof...
  • bloedvat onderzoek met jodium  (angiografie)
  • lymfevat onderzoek met radioactieve stof (scintigrafie)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderzoek bij ziekte
kanker
4 beenmergpunctie
  • tumorcellen, verkeerde samenstelling bloedstamcellen (histologisch onderzoek)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vragenlijst MMSE wordt gebruikt om de volgende aandoening te diagnosticeren
A
dementie
B
diabetes
C
kanker
D
bloedarmoede

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

CRP waarde en bloedbezinksel worden gemeten om de volgende aandoening te diagnosticeren
A
bloedarmoede
B
kanker
C
een ontsteking
D
een beroerte

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloedarmoede kan gemeten worden door middel van
A
hematologisch onderzoek
B
palpatie
C
inspectie
D
mri

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragende voornaamwoorden
  • Er zijn vier vragende voornaamwoorden (vrag.vnw):
    wie, wat, welk(e), wat voor (een).

  • Een vrag.vnw staat meestal aan het begin van een vraag. Welke spieren train je met hardlopen?

  • Wanneer een vrag.vnw midden in een zin staat, kun je er een vraag van maken waarin het vragend voornaamwoord vooraan komt te staan.

    Weet jij wie er morgen op je verjaardag komen
    Wie komen er vanavond op je verjaardag, weet jij dat?
    Wie = vragend voornaamwoord



Heb je nog vragen?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
Laptops dicht

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziekteverwekkers en infectieziektes
Bacteriën, virussen, schimmels en andere lichaamsvreemde stoffen kunnen ziektes of infecties veroorzaken.

Voorbeelden hiervan zijn: griep, Covid-19, voetschimmel of Tuberculose

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

overzicht afweersysteem
Er zijn 3 verdedigingslinies die je lichaam beschermen tegen ziekteverwekkers:

1. huid en slijmvliezen

2. directe verdediging door Witte bloedcellen (aspecifieke afweer)

3. Bestrijding van ziekteverwekkers door antistoffen (specifieke afweer)
Overzicht van het afweersysteem

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huid en slijmvliezen vormen barrières
De huid is een soort muur waar ziekteverwekkers meestal niet doorheen kunnen. Aan de binnenkant van je lichaam doen slijmvliezen het zelfde, maar dan met een laag slijm

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Witte bloedcellen en niet-specifieke afweer
Wanneer ziekteverwekkers toch weten binnen te dringen, worden ze direct aangevallen door een speciaal type witte bloedcellen.

Ook geïnfecteerde cellen (waar een virus in zit) worden door deze witte bloedcellen herkend en gedood.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Witte bloedcellen sluiten ziekteverwekkers in en maken ze dood.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht afweersysteem

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Immuniteit
  • Wanneer je immuun bent dan kan je de ziekte niet nogmaals krijgen.(voorbeeld: waterpokken)
  • Dit komt door geheugencellen.
  • Geheugencellen onthouden welke antistoffen ze moeten maken tegen een bepaalde ziekte verwekker. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaccineren
Een dode of verzwakte ziekteverwekker inbrengen zodat het immuunsysteem leert om antistoffen te maken.
Bij een echte infectie wordt je dan niet of veel minder ziek.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaccineren
Vaccineren of inenten
Vaccineren
Angst voor vaccineren is van alle tijden:
Edward Jenner experimenteerde als een van de eersten met vaccineren. Hij infecteerde mensen met het koeienpokken virus. Deze is veel minder gevaarlijk dan het menselijke pokken virus. Het resultaat was dat mense na een infecte met koeienpokken niet meer ziek werken van een mensenpokken infectie.
Veel tijdgenoten vonden dit een gek idee en er was dan ook veel weerstand tegen deze manier van werken. 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vaccinatieprogramma in Nederland

Slide 38 - Tekstslide

Afbeelding: https://rijksvaccinatieprogramma.nl/
VRAGEN?

Slide 39 - Tekstslide

Wisselmoment: vragen?