TL: Franse Revolutie #4

Welk onderdeel vd Trias Politica kan mensen oppakken en (tijdelijk) vasthouden?
A
Wetgevende
B
Uitvoerende
C
Rechtsprekende
1 / 29
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welk onderdeel vd Trias Politica kan mensen oppakken en (tijdelijk) vasthouden?
A
Wetgevende
B
Uitvoerende
C
Rechtsprekende

Slide 1 - Quizvraag

Wie bedacht dat elk mens rechten heeft?
A
John Locke
B
Montesquieu
C
Rousseau
D
Elvis

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noemen we de periode waarin men kritischer gaat worden naar tradities en politiek?
A
Reformatie
B
Hervorming
C
Verlichting
D
Vernieuwing

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent absolutisme?
A
Dat een heerser alleen de macht met adel deelt
B
Dat de monarchie wordt afgeschaft
C
Dat een heerser alle (absolute) macht heeft
D
Dat de heerser bijna alle (absolute) macht heeft

Slide 4 - Quizvraag

Was moest de Derde Stand níet doen?
A
Opdraaien voor de belasting
B
Klusjes voor de heer
C
Verplicht onderwijs over het geloof
D
Oogst binnenhalen

Slide 5 - Quizvraag

Uit hoeveel procent van de bevolking de Derde Stand?
A
80
B
90
C
95
D
75

Slide 6 - Quizvraag

Lodewijk onderbouwde zijn heerschappij met de Franse uitspraak 'Droit Divin'. Wat zou dat betekenen?
A
Goddelijk Recht
B
Zelf Gekozen
C
Eerste onder Adel
D
Koning van het Volk

Slide 7 - Quizvraag

Lodewijk pakte de adel macht van de adel af via....
A
Afleiding met vrouwen
B
Taakjes in het paleis
C
Door ze ontheffing van belasting te geven
D
Dat deed hij niet

Slide 8 - Quizvraag

Het paleis van Lodewijk XIV heette?
A
Sans-Cardot
B
Versalles
C
Versailles
D
Versuvialles

Slide 9 - Quizvraag

In revolutionair Frankrijk bepaalde niet meer je afkomst (van adel zijn) maar je talenten hoe ver je kwam.
Napoleon was van nederige komaf maar kon een beroemde generaal worden. Hij redde Frankrijk van haar buitenlandse vijanden en werd erg geliefd. Mensen waren. De Fransen waren het angstige regime van de Terreur zat.
 In 1799 pleegde Napoleon een staatsgreep.
De leider van Frankrijk in de Terreur heette Robespierre. Vanwege het vele bloedvergieten was men uiteindelijk klaar met hem en werd hij zelf onthoofd.


Slide 10 - Tekstslide

In 1804 liet Napoleon zich tot keizer kronen. Hoe kon dat gebeuren?
1- Vele oorlogen - buitenland wilde de revolutie stoppen
- Napoleon kon buitenlandse legers verslaan en hun land innemen
2- De gruwel van de terreur; iedereen was bang voor iedereen, men zag achter elke boom een vijand van de revolutie. Napoleon bracht een stuk traditie (keizer) en rust.

Napoleon behield sommige ideeën van de revolutie, maar schafte andere ideeën af:
1- Vrijheid van meningsuiting werd afgeschaft; kritiek op Napoleon was verboden
2- Censuur - de overheid mocht het nieuws bepalen (tegen de grondwet)

Slide 11 - Tekstslide

Andere veranderingen onder Napoleon:
1- Levée-en-masse: dienstplicht. Men vocht niet meer voor adel of koning, maar voor het vaderland.
Napoleon had een heel groot betaald leger; la Grande Armée.
2- Napoleon was een brilliante generaal en veroverde bijna heel Europa.
Overal werden de ideeën van de revolutie ingevoerd.
3- Continentaal Stelsel: Napoleon kon Engeland militair niet verslaan, dus wilde hij ze economisch uitputten. Het stelsel was een wet die het andere landen verbood om met Engeland te handelen.
4- Achternamen, huisnummers.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Napoleon viel ook het immense Rusland binnen.
De Russen weigerden echter slag te leveren.
Ze trokken zich diep terug in eigen gebied en verwoesten al hun eigen steden en voedsel; de taktiek van de verschroeide aarde.
Het Franse leger werd vernietigd door honger en de bittere winter en de Russen konden haar verjagen.
Kort daarna werd Napoleon verslagen en verbannen naar het eilandje Elba in de middellandse zee. Hij wist te ontsnappen en binnen 100 dagen weer een enorm Frans leger op te bouwen. Hij werd gezien als held. De verenigde landen van Europa die de Franse overheersing zat waren (Engeland, Nederland, Pruissen, en meer) versloegen Napoleon bij de slag van Waterloo. Ditmaal werd Napoleon naar sint-Helena verbannen in de Atlantische oceaan; waar hij stief.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Zou Napoleon ook machtig kunnen worden komen vóór de revolutie uitbrak?
A
Ja, je kon je in het Franse leger opwerken
B
Nee, Frankrijk voerde voor de revolutie weinig oorlog
C
Nee, vóór de revolutie kreeg je alleen macht als je van adel was
D
Ja, je kon belangrijke taken van de koning krijgen

Slide 24 - Quizvraag

Nederland is ook door Napoleon veroverd en lang bezet. Wat heeft hij hierheen gebracht?
A
Kaas
B
Achternamen
C
Huisnummers
D
Vrijheid van meningsuiting

Slide 25 - Quizvraag

Napoleon was voorstander van de revolutie. Welk idee uit de revolutie steunde hij zoal?
A
Einde van de standenmaatschappij
B
Macht niet meer bij één persoon
C
Recht om te zeggen wat je wilt
D
Stemrecht voor vrouwen

Slide 26 - Quizvraag

Napoleon was voorstander van de revolutie. Toch schafte hij sommige revolutionaire ideeën af. Welke?
A
Gelijke rechten voor iedereen
B
Recht om te zeggen wat je wilt
C
Einde koningshuis
D
Werk en talent bepalen je waarde; niet je afkomst

Slide 27 - Quizvraag

Welk land is níet door Napoleon veroverd?
A
Nederland
B
Italië
C
Duitsland
D
Engeland

Slide 28 - Quizvraag

Op welke plaats werd Napoleon voorgoed verslagen?
A
Elba
B
Waterloo
C
Waterham
D
St. Helena

Slide 29 - Quizvraag