In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Paragraaf 8.1
Verschillen in welvaart
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
In deze les leer je:
hoe de welvaart van een land meestal wordt berekend
wat nog meer van invloed is op de welvaart van een land
hoe je de inkomensverdeling van landen kunt vergelijken
waarom er bij armoede vaak sprake is van een vicieuze cirkel
Slide 2 - Tekstslide
Wat is welvaart?
Slide 3 - Tekstslide
Inkomen per hoofd van de bevolking
Inkomen per hoofd van de bevolking = het gemiddelde inkomen per inwoner van een land.
Nationaal inkomen = het totaal van al het geld dat de bevolking van een land verdient per jaar.
Slide 4 - Tekstslide
Welvaart vergelijken
Je moet ook kijken naar:
grootte van informele productie in een land
de inkomensverdeling (gelijke of ongelijk)
koopkracht van het inkomen (hoogte van de prijzen)
kwaliteit en aanwezigheid van collectieve voorzieningen, zoals onderwijs en gezondheidszorg.
Slide 5 - Tekstslide
Inkomensverdeling m.b.v. de lorenzcurve
Krommere lijn= krommere verdeling
Slide 6 - Tekstslide
Arm zijn = arm blijven?
Een vicieuze cirkel kan met hulp van buitenaf worden doorbroken.
Dat kan met ontwikkelingssamenwerking:
1. het opheffen van protectiemaatregelen
2. beter onderwijs
3. betere gezondheidszorg
Conclusie: op eigen kracht kunnen ontwikkelingslanden niet uit zo'n vicieuze cirkel komen
Slide 7 - Tekstslide
De Centraal Afrikaanse Republiek (CAR) heeft 5.360.000 inwoners en een nationaal inkomen van $ 4,5 miljard dollar.
Wat is het inkomen per hoofd van de bevolking van de Centraal Afrikaanse Republiek?
A
€840
B
$8.395
C
$1.191
D
$840
Slide 8 - Quizvraag
Een ontwikkelingsland wil de inkomensongelijkheid onder inwoners aanpakken. Daarnaast wil het land dat het voor grote bedrijven aantrekkelijker wordt om zich daar te vestigen.
Welke maatregel moet dit land nemen?
A
Progressieve belasting op het inkomen invoeren
B
Progressieve belasting op het inkomen afschaffen
Slide 9 - Quizvraag
Kies de juiste uitspraak
A
Lorenzcurve A kan geen ontwikkelingsland zijn
B
Bij lorenzcurve A is de inkomenverdeling ongelijker dan bij lorenzcurve B.
C
Bij lorenzcurve B verdient de armste 20% van de mensen ongeveer 2,5% van het nationaal inkomen
Slide 10 - Quizvraag
Zet in de juiste volgorde: 1. armoede 2. eenvoudige productiemethodes 3. lage opbrengst 4. lage productie 5. geen geld om te investeren