V4 paragraaf 4.4 De kust: zacht waar het kan, hard waar het moet

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Uitleg paragraaf met tussendoor vragen.

Slide 2 - Tekstslide

Op sommige plaatsen is de duinenrij weg. Welke soort verdediging is dan nodig?
A
een eilandenrij
B
dynamische kustverdediging
C
zachte kustverdediging
D
harde kustverdediging

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn de verschillende functies van het duinengebied?

Slide 4 - Woordweb

Veschillende functies van het duingebied
Vaak botsend!

Slide 5 - Tekstslide

Zachte kust
Harde kust
Dijken
Dam
Strand
Natuurlijke oorsprong
Door de mens aangelegd. 

Slide 6 - Sleepvraag

Hier mengt zoet water met zout water
A
Waddenkust
B
Estuarium
C
Duinkust
D
Harde kust

Slide 7 - Quizvraag

Kenmerkend voor wadden is ...
A
veel sedimentatie en ze vallen droog
B
veel sedimentatie en altijd onder water
C
veel erosie en ze vallen droog
D
veel erosie en altijd onder water

Slide 8 - Quizvraag

Waar in het estuarium is het verschil tussen Eb en vloed het grootst?
A
A
B
B
A
A
B
B

Slide 9 - Quizvraag

Leg uit waarom Estuaria zwakke plekken zijn in de kustverdediging

Slide 10 - Open vraag

Beschrijf het ontstaan van duinen in 3 stappen.

Slide 11 - Open vraag

Getijden
De getijdenstroming is het gevolg van aantrekkingskracht van maan en zon. 
De positie daarvan resulteert in hoogtij en laagtij, kentering, springtij en doodtij.

Slide 12 - Tekstslide

Springtij: de kracht van de zon en de maan werken in elkaars verlengde.

Slide 13 - Tekstslide

Doodtij: wanneer de aantrekkingskrachten van maan en zon haaks op elkaar staan.

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer is er de hoogste waterstand?
A
Doodtij
B
Hoogtij
C
Kentering
D
Springtij

Slide 15 - Quizvraag

Leerdoelen par 4.4
Je weet op welke manier de opbouw en afbraak van onze kust wordt beinvloed door natuurlijke- en menselijke factoren

Je begrijpt hoe natuurlijke en menselijke factoren en klimaatsverandering de opbouw en afbraak aan de Nederlandes kust beinvloeden

Je begrijpt waarom in het deltaprogramma gekozen wordt voor adaptief watermanagement

Je begrijpt dat bij (noord)westerstorm het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta het overstromingsrisico groot is

Je kunt de gevolgen van een ingreep uit het integraal waterbeleid voor gebieden op verschillende schaal (lokaal, regionaal en fluciaal) en vanuit verschillende dimensies (veiligheid, natuur en economie) beschrijven en verklaren


Slide 16 - Tekstslide

Basiskustlijn: de ligging van gemiddelde kustlijn
De basiskustlijn komt in gevaar door:

- stijgende zeespiegel
- dalende bodem
- klimaatverandering -> krachtigere herfststormen

Slide 17 - Tekstslide

Relatieve zeespiegelstijging: 
stijging ten opzichte van de bodem

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

de Zandmotor
Een nieuwe manier om de kust te verdedigen. Je spuit voortdurend zand voor de NL kust en laat de zee zelf het zand verspreiden. 

(ipv om de 5 jaar het zand op strand te spuiten)
Zeestromen en getijden zorgen voor de verspreiding van het zand. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Dynamisch systeem
  • Zandverplaatsingen en stromingen maken de kust tot een systeem dat steeds beweegt en verandert: een dynamisch systeem. 
  • De kustverplaatsing verloopt vooral in noordoostelijke richting. 
  • Tal van kustprocessen zorgen voor opbouw en afbraak van de kust onder invloed van de krachten van wind en water. 

Slide 22 - Tekstslide

Wind
De wind is een van de voornaamste krachten in het kustproces. De overheersende windrichting is vanuit het zuidwesten. Zandverlies betekent kusterosie.

Vooral bij stormen veel afslag. 
Hersteld natuurlijk bij stabiele kusten
Tenzij: structurele erosie: wind en getij nemen zand mee. 

Slide 23 - Tekstslide

Golven
De golfsnelheid is in diep water hoger. Daardoor sedimentatie bij de kust. 
Golven schuin op de kust veroorzaken stranddrift. Daarbij wordt zand gemiddeld in noordoostelijke richting verplaatst.

Slide 24 - Tekstslide

Getijden
De vloedstroom loopt sneller dan de ebstroom. Daardoor is de sedimentatie groter dan de erosie.  
Netto effect is dus opbouwend!

Opstuwing is een samenspel van wind en hoogwater. Opstuwing levert vooral overstromingsgevaar op in vernauwingen langs de kust.

Slide 25 - Tekstslide

Zeestromingen
Zgn. reststroom van golfstroom
Van zuidwest naar noordoost langs kust weinig invloed op kustprocessen 
door lage stroomsnelheid

Veroorzaakt in combinatie met getijstromingen en de  wind "wandelende eilanden"

Slide 26 - Tekstslide

Welke vorm van kustverdediging zie je op de foto?

Slide 27 - Tekstslide

Welke vorm van kustverdediging zie je op de foto?
A
Harde kustverdediging (Hondsbosschezeewering)
B
Zacht kustverdediging (suppletie)
C
Beide
D
Dit is geen kustverdediging

Slide 28 - Quizvraag

De Hondsbossche zeewering is een zwakke schakel in de Nederlandse kustverdediging. Er is gekozen om hier zand op te spuiten om de volgende redenen:
- recreatiemogelijkheden
- lagere kosten dan dijkverzwaring

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Bij het Zwin, bij Bergen 
en op Texel krijgt 
de zee de ruimte om 
het land in te stromen. 
Dit heet een slufter

Door regelmatige overstromingen vanuit de zee krijgt het natuurgebied een hoge biodiversiteit

Slide 31 - Tekstslide

De slufter op Texel is een landinwaartse getijdengeul. De natuurlijke Texelse slufter werd aangepast aan veranderende omstandigheden.

Slide 32 - Tekstslide

Slufter
Dynamisch kustbeheer: getij en wind houden de kust in stand en vormen een gradiëntrijk milieu: er is sprake van allerlei overgangen in het landschap. De natuur is er voortdurend in beweging, soortenrijkdom van plantengroei en dierenleven groot.

Ecologische waarde blijkt uit grote natuurlijke dynamiek en grote(bio)diversiteit
(soortenrijkdom van flora en fauna)

Alleen daar waar de duinen breed genoeg zijn!

Slide 33 - Tekstslide

Bolwerkvorming
Kustbebouwing belemmert beweeglijkheid kust: 
Bolwerken zijn belemmering voor dynamisch handhaven

Bolwerkvorming verhoogt overstromingsrisico ➔ 
Bebouwingscontouren moeten de kuststrook veiligstellen

Slide 34 - Tekstslide

Contourenbeleid

Slide 35 - Tekstslide

Voorbeeld van bolwerk-vorming
Gevaar: Zee komt “achterlangs” het land binnen
OF “voorlangs” onder de dijk door = verzilting

Hondsbosse Zeewering

Slide 36 - Tekstslide

Oplossing: Buitendijkse suppletie
Strand/duinen houden zoet water vast 

De Hondsbosse Zeewering laat zien hoe een bolwerk (harde kust) is geïntegreerd in dynamisch kustbeheer. Aan de zeezijde van de dijk werd zand opgespoten en een strandmeer gevormd.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide


Op de foto zie je?
A
Strandsuppletie
B
Zandmotor
C
Vooroeversuppletie
D
Harde kustverdediging

Slide 40 - Quizvraag

Is de Zandmotor een voorbeeld van vooroever- of strandsuppletie?
A
Strandsuppletie
B
Vooroeversuppletie

Slide 41 - Quizvraag

leg uit waarom het intergetijdegebied belangrijk is voor de aanvoer van nieuw zand in het duingebied

Slide 42 - Open vraag

Een voorbeeld van dynamisch kustbeheer is
A
hard waar het kan, zacht waar het moet
B
estuaria
C
dammen aanleggen om stroming te leiden
D
de zandmotor

Slide 43 - Quizvraag

Afsluiting 4.4
Hopelijk is nu alles duidelijk en kunnen jullie je voorbereiden op de formatieve toets!

Als je nog vragen hebt, mag je altijd mailen.

Slide 44 - Tekstslide