Modernisme

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Modernisme 1900 tot 1945

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Modernisme
Verzamelnaam voor verschillende stromingen begin van de 20e eeuw.
Afzetten tegen klassieke en traditionele kunst & tradities.
Genieten van volledige artistieke vrijheid (autonomie)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat speelde er een rol bij de opkomst van het modernisme in Europa?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
eerste wereldoorlog
B
Industrialisering
C
Opkomst computer
D
Opkomst fotografie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waarom hoort dit schilderij bij het Kubisme? Meerdere antwoorden mogelijk
A
Dat komt door de kleuren, fel kleurgebruik.
B
Ik zie geen kubus, het is geen kubisme
C
Er zitten invloeden van Afrikaanse kunst in.
D
Hoekige vormen en meerdere aanzichten in 1 werk gecombineerd

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort kubisme?
A
synthetisch kubisme
B
analytisch kubisme
C
geometrisch kubisme
D
biometrisch kubisme

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke maatschappelijke gebeurtenis was van grote invloed op het Futurisme?
A
Eerste Wereldoorlog
B
Tweede Wereldoorlog
C
Spaanse Griep
D
Welvaart in de Jaren 20

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 9
Bekijk afbeelding 2.
Het werk wordt gerekend tot het futurisme vanwege het:
A
abstracte karakter.
B
dynamische karakter.
C
naturalistische karakter.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

?
A
futurisme
B
kubisme

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Expressionisme
1905-1920

Uitgangspunt is persoonlijke beleving.

Werkelijkheid vervormd of schematisch. Bonte kleuren.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het expressionisme geldt het volgende:
A
subjectiviteit van de waarneming
B
objectiviteit van de waarneming
C
een indruk weergeven van het moment
D
uiting van persoonlijk gevoelens

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fauvisme

schilderden als 'wilde beesten'

Gedurfde, felle kleuren 
Grove penseelstreek
Weinig ruimtesuggestie
Robuuste vormen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Die Brücke

Hoekige vormgeving 
Subjectieve beleving
sober kleurgebruik 
complementair 


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Der blaue reiter
Kandinsky schreef: ‘over het spirituele in de kunst’

Vrolijker, kleurrijker, poëtischer
kleurvervreemding 
Eenheid in landschap door kleurvlakken


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de drie expressionistische stromingen was het meest sociaal betrokken?
A
De fauvisten
B
Die Brücke
C
Der blaue Reiter

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor liet Kandinsky zich inspireren toen hij volledig abstract werk ging maken?
A
de atonale muziek van Schönberg
B
zijn eigen dromen
C
herinneringen uit zijn jeugd

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Amsterdamse school

Sociale woningbouw
Woonpaleizen voor de gewone arbeider 

Decoratief metselwerk met verschillende kleuren baksteen 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende bewering(en) is waar?

A
De Amsterdamse school is een voorbeeld van het expressionisme in de bouwkunst.
B
Binnen de Amsterdamse school wordt radicaal gebroken met de huidige internationale trend om alle decoratie en ornamenten binnen de bouwkunst te mijden.
C
Bij de bouwkunst staat over het algemeen het verstand centraal waardoor er minder sprake is van expressionistische uitingen.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Stijl
Zoektocht naar de universele uitbeeldingsvorm in geometrische vlakken, horizontale en verticale lijnen.

Primaire kleuren, zwart/wit.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom past dit woonhuis binnen De Stijl?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Mondriaan beperkte zich tot rechte lijnen en primaire kleuren en niet-kleuren. Waarom?
A
omdat rood zijn lievelingskeur was
B
om een abstract werk te maken zonder emoties
C
om een harmonisch werk te maken, de wereld had behoeft aan evenwicht
D
om zijn emoties in banen te leiden

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Constructivisme
1917 - 1924

Geometrische vormen

Objectieve benadering

Abstrahering

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wilden kunstenaars met het constructivisme bereiken na de revolutie van 1917?
A
een nieuwe , eerlijke maatschappij
B
het volk opvoeden met kunst
C
individuele kunstzinnige uitingen
D
nieuwe geometrische vormentaal

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bauhaus
1919 - 1933

Samensmelting van kunst, ambacht
&
 techniek 

Zakelijke vormgeving

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dadaïsme
  1. 1917– 1923
Antikunst

Collages, fotomontages, readymades en assemblages

Absurde voorstelling en chaotische vormgeving


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

surrealisme betekent letterlijk
A
dubbele werkelijkheid
B
onder de werkelijkheid
C
naast de werkelijkheid
D
boven de werkelijkheid

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Surrealisme 
  • Surrealistisch manifest in 1924
  • Geïnteresseerd door droomanalyse en psychoanalyse
  • Geïnspireerd door psycholoog Sigmund Freud
  • Toeval is een belangrijk onderdeel


Slide 30 - Tekstslide

Afbeelding: Max Ernst

?
A
kubisme
B
dadaïsme
C
expressionisme
D
futurisme

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Futurisme
Surrealisme
Functionalistische architectuur
Amsterdamse school

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Expressionisme
Kubisme
Constructivisme
De Stijl
Futurisme
Bauhaus
Dadaisme
Surrealisme

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het verschil tussen voorstelling en vormgeving?
A
voorstelling is hoe iets wordt weergegeven, vormgeving wat er wordt weergegeven
B
voorstelling is wat er wordt weergegeven, vormgeving is hoe iets wordt weergegeven
C
voorstelling is op toneel, vormgeving is bij beeldende kunst
D
voorstelling vertelt een verhaal, vormgeving 'vertelt' een emotie

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies