Herhalingsles hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1 
herhaling
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 
herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Organisatie tijd
Telefoon in telefoontas
Materiaal op orde
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Lees moment
Lees sowieso paragraaf 1.1 helemaal door.
Ga daarna door met de overige paragrafen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

quiz tijd
herhalen, herhalen, herhalen

Slide 4 - Tekstslide

Wie was koning van Nederland tijdens het Revolutiejaar?
A
Lodewijk Napoleon
B
Willem I
C
Willem II
D
Willem III

Slide 5 - Quizvraag

Wie is dit?
A
Ferdinand Domela Nieuwenhuis
B
Pieter Jelles Troelstra
C
Johan Rudolf Thorbecke
D
Abraham Kuyper

Slide 6 - Quizvraag

Bij welke politieke stroming hoort deze persoon?
A
Liberalen
B
Rooms-Katholieken
C
Protestanten
D
Socialisten/Sociaal-Democraten

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Vrijheidsrechten beschermen de overheid tegen de burger.
B
Vrijheidsrechten beschermen de burger tegen de overheid.
C
Vrijheidsrechten beschermen de overheid door de burger.
D
Vrijheidsrechten beschermen de burger door de overheid.

Slide 8 - Quizvraag

Welke taken heeft de Tweede Kamer?
A
Wetgeving maken Regering controleren
B
Wetgeving maken Dagelijks bestuur van het land
C
Regering controleren Dagelijks bestuur van het land

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet ook alweer het recht om een wetsvoorstel te doen?
A
Amendementsrecht
B
Enquêterecht
C
Initiatiefrecht
D
Interpellatierecht

Slide 10 - Quizvraag

Welk recht gebruikt de Tweede Kamer als zij een wetsvoorstel wil aanpassen?
A
Het amendementsrecht
B
Het enquêterecht
C
Het initiatiefrecht
D
Het vragenrecht

Slide 11 - Quizvraag

Wat is geen controlerend recht van de Tweede Kamer?
A
Het budgetrecht
B
Het enquêterecht
C
Het initiatiefrecht
D
Het interpellatierecht

Slide 12 - Quizvraag

Welk land wilde Luxemburg kopen in 1867?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Nederland

Slide 13 - Quizvraag

De Luxemburgse kwestie ging over:
A
onschendbaarheid van de koning
B
het recht van initiatief
C
het recht van amendement
D
ministeriële verantwoording

Slide 14 - Quizvraag

Wie is dit?
A
Abraham Kuyper
B
Pieter Jelles Troelstra
C
Ferdinand Domela Nieuwenhuis
D
Herman Schaepman

Slide 15 - Quizvraag

Bij welke partij hoort deze persoon?
A
Vrijheidsbond
B
Anti-Revolutionaire Partij (ARP)
C
Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP)
D
Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP)

Slide 16 - Quizvraag

8 uur werken
8 uur slapen
8 uur vrije tijd

Welke partij wil dit bereiken voor de arbeiders?
A
SDAP
B
Vrijheidsbond
C
RKSP
D
ARP

Slide 17 - Quizvraag

Welke partij wilde algemeen kiesrecht voor mannen?
A
ARP
B
SDB
C
SDAP
D
liberale Unie

Slide 18 - Quizvraag

Welke politieke leider kwam op voor de 'gewone mens' of 'kleine luyden'?
A
Schaepman
B
Thorbecke
C
Troelstra
D
Kuyper

Slide 19 - Quizvraag

Welke socialistische partij wilde een parlementaire democratie?
A
SDB
B
SDAP

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer werd Nederland het Koninkrijk der Nederlanden?
A
1800
B
1820
C
1815
D
1825

Slide 21 - Quizvraag

Nederland kreeg in 1848 een nieuwe grondwet. Hieronder staan vier uitspraken over deze grondwet. Welke twee uitspraken zijn juist?
A
Met de nieuwe grondwet werd de schoolstrijd opgelost.
B
Nederland werd een constitutionele monarchie.
C
Het kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging werd in de grondwet vastgelegd.
D
De nieuwe grondwet was het begin van de ministeriële verantwoordelijkheid.

Slide 22 - Quizvraag

Socialisten vinden ... het allerbelangrijkste:
A
gelijkheid
B
vrijheid
C
veiligheid
D
vrije tijd

Slide 23 - Quizvraag

Liberalen vinden ... het aller belangrijkste
A
vrijheid
B
gelijkheid
C
geld
D
geloof

Slide 24 - Quizvraag

Waarom zaten er lang geen socialisten in de Nederlandse regering?
A
De socialisten waren net opgericht en moesten nog bekend worden.
B
Mensen dachten dat de socialisten gevaarlijk waren
C
De koning wilde niet dat er socialisten macht zouden krijgen.
D
Er was censuskiesrecht, daardoor mochten alleen de 'rijken' stemmen.

Slide 25 - Quizvraag

Wie heeft de macht in een democratie?
A
de regering
B
de overheid
C
de dictator
D
het volk

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het Parlement?
A
De Eerste- en Tweede kamer samen
B
Het kabinet
C
De overheid
D
Alle ambtenaren in Nederland

Slide 27 - Quizvraag

Vrijheid van meningsuiting is een klassiek grondrecht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Het recht op werk is een sociaal grondrecht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Vrijheid van onderwijs is een sociaal grondrecht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Koning Willem I was onschendbaar.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Bij welke zuil hoort hetgeen je in deze foto ziet?
A
Socialisten
B
Protestanten
C
Rooms-Katholieken
D
Liberalen

Slide 32 - Quizvraag

Ministeriële verantwoordelijkheid betekent dat
A
De minister is verantwoordelijk voor zichzelf
B
De minister moet verantwoording afleggen aan de koning
C
De minister moet verantwoording afleggen aan het parlement
D
De minister moet verantwoording afleggen aan de minister-president

Slide 33 - Quizvraag

Nieuw in de Grondwet van 1848 was:
A
Censuskiesrecht
B
Algemeen kiesrecht
C
De regering is de hoogste macht
D
Recht op onderwijs

Slide 34 - Quizvraag

Wie is dit?
A
Aletta Jacobs
B
Koningin Wilhelmina
C
Wilhelmina Drucker
D
Emmeline Pankhurst

Slide 35 - Quizvraag

Bij welke organisatie was zij betrokken?
A
VVD
B
VVvK
C
VVV
D
RKVV

Slide 36 - Quizvraag

Censuskiesrecht betekent dat...
A
Je mag stemmen als je genoeg belasting betaalt
B
Iedereen mag stemmen
C
Je kiest wie er koning wordt
D
Als je van adel bent mag je stemmen

Slide 37 - Quizvraag

Waarover ging de Schoolstrijd?
A
ruzie tussen openbare scholen en bijzondere scholen
B
openbare scholen willen geld van de overheid
C
bijzondere scholen willen dezelfde schoolboeken als openbare scholen
D
katholieke en protestantse scholen willen, net zoals openbare scholen, geld van de overheid

Slide 38 - Quizvraag

Wanneer werd de Schoolstrijd opgelost?
A
1917
B
1925
C
1914
D
1919

Slide 39 - Quizvraag

Doel van de Eerste Feministische Golf was:
A
vrouwen mogen werken
B
vrouwen mogen trouwen met elkaar
C
kiesrecht voor vrouwen
D
vrouwen mogen geboortebeperking gebruiken

Slide 40 - Quizvraag

Wanneer kregen vrouwen actief kiesrecht?
A
1917
B
1919
C
1950
D
nooit

Slide 41 - Quizvraag

Drie grote veranderingen door de Pacificatie van 1917:
A
1. kiesrecht mannen en vrouwen, 2. einde schoolstrijd, en 3. nieuw kiesstelsel
B
1. kiesrecht mannen, 2. nieuwe koning, en 3. nieuw kiesstelsel
C
1. kiesrecht mannen, 2. einde schoolstrijd, en 3. nieuw kiesstelsel
D
1. kiesrecht mannen en vrouwen, 2. einde schoolstrijd, en 3. nieuw parlement

Slide 42 - Quizvraag

Werktijd max. 20 min.
1. Ga verder met invulsamenvattingen /opdrachten die je niet af hebt/ gebeurtenissen/begrippen opschrijven die je niet goed (genoeg) kent
of
2. Maak de oefenexamenvragen over paragraaf 1.1
timer
20:00
timer
10:00

Slide 43 - Tekstslide