Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

1 / 14
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Aan het einde van deze les:
  • Weet je het verschil tussen letterlijk en   figuurlijk taalgebruik.
  • Kan je figuurlijk taalgebruik herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Tegen de lamp lopen
Wat laat het plaatje zien?

Kan het ook wat anders betekenen?

Slide 3 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik

Bij figuurlijk taalgebruik wordt er iets anders bedoeld dan dat er staat.


'Tegen de lamp lopen' kan in dit geval ook betekenen: je deed iets stiekem en bent nu gesnapt

Slide 4 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
  • Figuurlijk taalgebruik wordt ook wel beeldspraak genoemd. 
  • Spreekwoorden en gezegden zijn altijd figuurlijk.

Slide 5 - Tekstslide

Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 6 - Quizvraag

Je moet nou eens goed in je oren knopen, dat je op tijd moet komen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb een wond aan mijn hoofd.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 8 - Quizvraag

Ik heb een zere keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 9 - Quizvraag

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 10 - Quizvraag

Mijn broer krijgt de baard in de keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quizvraag

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer gebruik je figuurlijk taalgebruik?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Video