10-12-2021

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Los objetivos 
  • Conoces las diferentes personas (persoonlijke voornaamwoorden in de functie van onderwerp) 
  • Conoces el presente de "ser"
  • Sabes cómo formar el plural de una palabra

Slide 2 - Tekstslide

Las personas

Slide 3 - Woordweb

Cómo se dice "wij" en español?
A
ellos
B
ustedes
C
nosotros
D
vosotros

Slide 4 - Quizvraag

¿Cómo se dice "jullie" en español?

Slide 5 - Open vraag

¿Qué significa "ellas"?
A
wij
B
jullie
C
zij (één vrouw/meisje)
D
zij (meerdere vrouwen/meisjes)

Slide 6 - Quizvraag

¿Cómo se dice "wij zijn" en español?

Slide 7 - Open vraag

¿Cómo se dice "Gabriela en Cristina zijn" en español?

Slide 8 - Open vraag

Tú eres
A
jij bent
B
jij heet
C
hij is
D
zij is

Slide 9 - Quizvraag

Welke Spaanse lidwoorden ken je?

Slide 10 - Tekstslide

Lidwoorden
  • el gato
  • los gatos
  • la gata
  • las gatas 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe zet je een woord in het meervoud?

Slide 12 - Tekstslide

El plural
el libro - los libros
la señora - las señoras
el padre - los padres

el ordenador - los ordenadores
el profesor - los profesores
el hotel - los hoteles

Slide 13 - Tekstslide

¿Qué es el plural de "la madre"?
A
los madres
B
las madre
C
la madres
D
las madres

Slide 14 - Quizvraag

¿Qué es el plural de "el borrador"?
A
el borradors
B
los borradores
C
los borradors
D
el borradores

Slide 15 - Quizvraag

Los deberes
TB - unidad 2 - gramática - ejercicio 3
WB - unidad 2 - gramática - ejercicio 1, 2, 6 y 7

Klaar? WB - unidad 2 - gramática - ejercicio 3

Leer de vervoeging van het werkwoord "ser" nog een keer heel goed!

Slide 16 - Tekstslide