10.4 Periodiek verband en 10.5 Verbanden en grafieken

Verbanden en grafieken
10.4

Aan het einde van de les kan ik aan de hand van grafieken herkennen om welk verband het gaat. 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Verbanden en grafieken
10.4

Aan het einde van de les kan ik aan de hand van grafieken herkennen om welk verband het gaat. 

Slide 1 - Tekstslide

Programma van de les

Uitleg paragraaf GT Periodiek verband

Aan het werk! 

Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les 
  • Je kunt een periodiek verband herkennen
  • Je kent het begrip periode.
  • De leerling kan aan de hand van grafieken herkennen om welk verband het gaat. 

Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf GT Periodiek verband
Een grafiek die steeds uit dezelfde stukjes bestaat heet een periodieke grafiek. Er is dan sprake van een periodiek verband. 

De lengte van 1 stukje noem je de periode


Slide 4 - Tekstslide

Paragraaf GT Periodiek verband
Het hoogste punt noem je
het maximum en het laagste
punt het minimum

een periode loopt van maximum 
tot maximum, of van minimum tot
minimum.

Slide 5 - Tekstslide

Paragraaf GT Periodiek verband
We hebben nu een aantal verbanden geleerd:
- Lineair verband; Grafiek rechte lijn (stijgend of dalend)
- Kwadratisch verband; grafiek is parabool (berg of dal)
- Wortel verband; grafiek stijgt snel en vlakt af
- Periodiek verband; de grafiek herhaalt zichzelf en heeft een minimum en een maximum

Slide 6 - Tekstslide

2. Welke grafiek is periodiek?
     A                         B
A
A
B
B
C
A en B
D
allebei niet

Slide 7 - Quizvraag


Deze grafiek gaat over de stoeltjes van een reuzenschommel.
Hoeveel seconden is een periode?
Zet alleen een getal, geen eenheid erbij.

Slide 8 - Open vraag

Hoe hoog is de maximale hoogte?
Zet er geen eenheid bij.

Slide 9 - Open vraag

Wiskunde - Aan de slag!
rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen 


groen = Je mag tijdens het werken met elkaar praten (op een respectabel geluidsniveau...)
Lezen (bestuderen):
GT Periodiek verband

Maken: 
GT Periodiek verband. De belangrijkste opdrachten om goed te kunnen/begrijpen zijn Alles

Ben je klaar? Dan ga je verder met 
Gemengde opdrachten

timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiting

Periodiek verband: patroon herhaalt zich steeds

Minimum
Maximum
Periode

Slide 11 - Tekstslide

Welk verband hoort bij welke grafiek?
1


Lineair verband
Kwadratisch verband
Wortelverband
Periodiek verband

Slide 12 - Sleepvraag

terugblik
Lineaire verband
- De toename is gelijk
- De grafiek teken je met geodriehoek
- Startgetal en hellingsgetal 

Slide 13 - Tekstslide

Terugblik
Kwadratisch verband
- Verschil toename is gelijk
- Grafiek teken je uit de losse pols
- Grafiek is een parabool

Slide 14 - Tekstslide

Terugblik
Wortelverband
- De stijging gaat steeds langzamer.
- Onder de wortel staat ALTIJD een 
   positief getal.
- De letter staat altijd onder het wortelteken.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Geeft het startgetal en hellingsgetal
x
0
1
2
3
4
y
3
18
33
48
62
A
Hellingsgetal (a) = 3 Startgetal (b) = 0
B
Hellingsgetal (a) = 5 Startgetal (b) = 3
C
Hellingsgetal (a) = 15 Startgetal (b) = 3
D
Hellingsgetal (a) = 3 Startgetal (b) = 15

Slide 17 - Quizvraag

Welke vorm heeft de grafiek?
A
lineair
B
parabool
C
wortelverband

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor grafiek zie je?
A
omgekeerd evenredig verband
B
wortel verband
C
periodieke verband
D
kwadratisch verband

Slide 19 - Quizvraag

Welk verband hoort er bij de volgende formule?

(4x+3)
A
Lineair verband
B
Kwadratisch verband
C
Wortel verband
D
Weet ik niet

Slide 20 - Quizvraag

2. Welke grafiek is lineair?
     A                         B
A
A
B
B
C
A en B
D
allebei niet

Slide 21 - Quizvraag

3. Hoort deze tabel bij een lineaire grafiek?
A
ja
B
nee
C
geen idee

Slide 22 - Quizvraag

Bij welke van de volgende formules is er sprake van een lineair verband? Er zijn meer antwoorden mogelijk.
A
y=3x+7
B
xy=24
C
y=3x2
D
3x12=y

Slide 23 - Quizvraag


y=x4
A
Lineaire formule
B
Kwadratische formule
C
Wortelverband
D
Periodiek verband

Slide 24 - Quizvraag


y=(x+4)
A
Lineaire formule
B
Kwadratische formule
C
Wortelverband
D
Periodiek verband

Slide 25 - Quizvraag


y=x24
A
Lineaire formule
B
Kwadratische formule
C
Wortelverband
D
Periodiek verband

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Doel van de les 
  • Je kunt aan de hand van grafieken herkennen om welk verband het gaat. 

Slide 28 - Tekstslide

Paragraaf 10.4
We hebben nu een aantal verbanden geleerd:

- Lineair verband --> Formule met hellingsgetal en startgetal --> Grafiek rechte lijn

- Kwadratisch verband --> Formule met een kwadraat erin --> Grafiek is een parabool

- Wortel verband --> Formule met onder de wortel een letter --> grafiek stijgt snel en vlakt af

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Lineair verband
Kwadratisch verband
Wortel verband

Slide 32 - Sleepvraag

Einde uitleg...
Blijf in Teams!
Hou je camera aan!
En ga actief aan de slag met...
Ga naar planning en maak 

10.4 Periodiek verband en 10.5 Verbanden en grafieken
Huiswerk voor de volgende les!!!

Slide 33 - Tekstslide

Sleep naar de juiste grafiek.

Slide 34 - Sleepvraag