3.2 Ruimte voor landbouw

3.2 Ruimte voor landbouw
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.2 Ruimte voor landbouw

Slide 1 - Tekstslide

Wat is landbouw?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
  • Je kent de verschillen tussen akkerbouw, veeteelt, tuinbouw en bosbouw.

  • Je weet hoe de landbouw steeds meer voedsel kan produceren. 

Slide 3 - Tekstslide

Landbouw
  • Mensen in een land werken in 3 sectoren:
    - Landbouw (§2)
    - Industrie (§3)
    - Diensten (§4)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Landbouw
  • Landbouw is een belangrijke sector
    - Zorgt voor voedsel
  • In rijke landen steeds minder boeren
    - Maar maken wel steeds meer voedsel!

Slide 6 - Tekstslide

Moderne landbouw
  • In Nederland kiezen boeren voor 1 soort landbouw
  1. Akkerbouw: Gewassen verbouwen (aardappel, tarwe)
  2. Veeteelt: Houden van vee (koeien, schapen)
  3. Tuinbouw: Kweken groenten, fruit of bloemen
  4. Bosbouw: Bomen planten (houtproductie)

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk
Paragraaf 3.2
Opdracht 1 t/m 11

Slide 8 - Tekstslide

3.2 Ruimte voor landbouw

Slide 9 - Tekstslide

Welke 4 vormen van landbouw hebben we?

Slide 10 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je kent de verschillen tussen akkerbouw, veeteelt, tuinbouw en bosbouw.

  • Je weet hoe de landbouw steeds meer voedsel kan produceren. 

Slide 11 - Tekstslide

Hogere opbrengst
  • We maken veel meer eten dan 75 jaar geleden: 
    - Gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen
    - Verbetering van irrigatie voor akkers
    - Mechanisatie in de landbouw. Machines nemen het werk over van mensen.
    - Verbeteren van planten. Sterkere plantsoorten die snel en goed groeien. 

Slide 12 - Tekstslide

Gevolgen
  • Omdat we steeds meer voedsel produceren:
  1. Meer voedsel dan dat we opeten
  2. Landbouw mogelijk op eerder onmogelijke plekken
  3. Rijke boeren hebben geld voor irrigatie en mechanisatie en verdienen veel geld.
  4. Arme boeren blijven achter door tekort aan geld. 

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Paragraaf 3.2
Opdracht 1 t/m 17

Slide 14 - Tekstslide