3Havo- oefenen voor leestoets 1

Bonjour!
J'ai un boulot très intéressant.
Prend tes livres, à la page 76, 77
ou sur ton ordinateur portable:
Chapitre 2 F Lire.

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 27 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!
J'ai un boulot très intéressant.
Prend tes livres, à la page 76, 77
ou sur ton ordinateur portable:
Chapitre 2 F Lire.

Slide 1 - Tekstslide

Faire les exercices
Chapitre 2 F Lire
Tu as fini? Chapitre 4 (Delf A2)
p. 154, 155 exercices 26, 27
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

On va corriger
Combien de fautes?
Pourquoi?
Bon travail!
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Exercice 22
1 gaat over een vervoermiddel Visite originale / Le plus long voyage
2 gaat over online winkelen Jungle Amazonienne
3 gaat over een bekende straat Paradis ou enfer
4 gaat over vriendschap staat er niet bij
5 heeft geen link met Parijs Le plus long voyage

Slide 4 - Tekstslide

Exercice 23a
Par exemple
Exercice 23b
D
Exercice 23c
1 niet
2 wel
3 niet



Slide 5 - Tekstslide

Exercice 23d
Réponse type: omdat de reis wel 600 dagen duurt en je opgesloten zit in een ruimteschip is het een goede manier om je liefde te testen.

Exercice 23e
A


Slide 6 - Tekstslide

Exercice 24
Réponse type:
Jungle amazonienne : Amazon is de naam van het bedrijf maar ook de naam van een oerwoud in Zuid Amerika. Het bedrijf lijkt soms ook op de jungle.
Visite originale : de e-step is een originele manier om een stad te bezoeken.
Paradis ou enfer?: voor de bezoekers is het leuk (paradijs) maar voor de bewoners niet (hel).
Le plus long voyage: de reis duurt 600 dagen. Dat moet wel de langste reis zijn.


Slide 7 - Tekstslide

Exercice 25a
1 la trotinette
2 amoureux
3 l’étoile
4 la vitesse
5 polluant

Exercice 25c
Eigen antwoord.

Slide 8 - Tekstslide

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord ?
A
beau
B
petit
C
qui
D
grand

Slide 10 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
les chats sont gris
B
les chats sont grises

Slide 11 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les filles sont petit.
B
Les filles sont petite.
C
Les filles sont petits.
D
Les filles sont petites.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Welk nieuws is er deze week te vinden over Frankrijk?
Kijk eens op een nieuwssite, bijvoorbeeld van rtlnieuws.nl

Slide 14 - Tekstslide

les devoirs
Zie magister: zoek een artikel in het nieuws dat gaat over Frankijk: iets dat gebeurd is in Frankrijk of een connectie tussen Frankrijk en Nederland. In de les vertel jij daarover en geef je de correcte bron op.

Slide 15 - Tekstslide