1MH: H3 samenvatting

H3 Kastelen, Kloosters en Steden
Samenvatten

Welkom!


1MH
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 Kastelen, Kloosters en Steden
Samenvatten

Welkom!


1MH

Slide 1 - Tekstslide

Jaartallen
- Hoofdstuk: tussen 500 en 1500
- 4e eeuw; grote problemen voor Rome
- 395; Romeinse Rijk in tweeën
- 476; Einde van het West-Romeinse Rijk
- ca. 500; ineenstorting Romeinse Rijk
- 500; Meesten in Europa geloofden in natuurgoden
- Koninkrijken ontstaan in Europa
- 7e eeuw; De Islam ontstaat in het Midden-Oosten
- 622; Mohammed vertrok naar Medina (Begin Islamitische jaartelling)
- 625-750; Uitbreiding Islamitische Rijk
- 632; Mohammed overleden
- 7e en 8e eeuw; Monniken verspreiden Christendom
- 754; Bonifatius vermoord
- Rond 1000; Steden groeien weer, niet iedereen meer boer
- Vanaf 1200; Centralisme
- 1453; Einde van het Oost-Romeinse Rijk
500 n.C                   1000 n.C.                1500 n.C.

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen
- Volksverhuizing     - Ridder                        - Schepenen
- Koninkrijk                - Islam                          - Centraal bestuur
- Middeleeuwen       - Moslim                       - Huurleger
- Horige                       - Koran                         - Politiek gebied
- Domein                    - Vijf zuilen                  - Sociaal gebied
- Herendienst            - Moskee                      - Economisch gebied
- Hofstelsel                 - Drieslagstelsel          - Cultureel gebied
- Heiden                      - Ontginnen
- Monnik                     - Hanze
- Klooster                    - Geldeconomie
- Missionaris               - Gilde
- Stand                         - Meester
- Geestelijke               - Gezel
- Paus                           - Stadsrecht
- Adel                            - Schout

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
§1
- Ik kan drie redenen noemen waardoor het Romeinse Rijk uiteenviel en nieuwe koninkrijken ontstonden.
- Ik kan uitleggen waarom mensen rond 500 op een domein gingen wonen.
- Ik kan uitleggen uit welke delen een domein bestonden wie er woonden.
§2
- Ik kan uitleggen hoe monniken het christendom verder verspreidden in Europa.
- Ik kan met voorbeelden laten zien dat het christendom belangrijk was voor mensen in de middeleeuwen.
- Ik kan de drie standen in de middeleeuwse samenleving beschrijven.
§3
- Ik kan beschrijven hoe de islam ontstond.
- Ik kan vier kenmerken van de islam noemen.
- Ik kan beschrijven hoe de islam zich verspreidde.
§4
- Ik kan uitleggen waarom de landbouwproductiesteeg en de handel en steden weer groeiden.
- Ik kan de vier sociale lagen in een middeleeuwse stad noemen en uitleggen wat een gilde was.
- Ik kan uitleggen dat de burgers van middeleeuwse steden machtiger werden.
§5
- Ik kan uitleggen dat het lastig was om een middeleeuws koninkrijk te besturen.
- Ik kan uitleggen waarom koningen hun gebieden centraal wilden besturen.
- Ik kan beschrijven hoe koningen probeerden hun macht te vergroten.

Slide 4 - Tekstslide

4e eeuw grote problemen
  1. Het leger van de Romeinen. 300.000 man, was te klein om de grenzen goed te bewaken.
  2. Steeds minder belastinggeld binnen. Te hoge belastingen, waardoor boeren niet genoeg geld hadden om te leven.
  3.  De opvolging van de keizer. vaak strijd om de opvolging.
  4. Germaanse volken trokken regelmatig Rome in om te wonen of te plunderen; vluchtten voor de Hunnen -> De grote volksverhuizingen
  • Romeinse Rijk in 395 in tweeën gesplitst. -> 2 Keizers
  • 476 -> De laatste Romeinse Keizer afgezet
  • Oost-Romeinse Rijk tot 1453

Slide 5 - Tekstslide

Emoji-Rebus
🏰👑    🏞️🌽    🤵🏼⚜️    ???    🏰👑

  • De koning
  • Land/grond
  • De adel
  • De koning
  • ???

Slide 6 - Tekstslide

Emoji-Rebus
🏰👑    🏞️🌽    🤵🏼⚜️    ???    🏰👑

De koning
Land/grond
De adel
De koning
???
💸💰
⚔️📯
💍🐶
⚖️ 📜

  • Belasting betalen

  • Meevechten in oorlog

  • Trouw zweren

  • Gebied besturen en rechtspraak

Slide 7 - Tekstslide

Emoji-Rebus
🏰👑    🏞️🌽    🤵🏼⚜️    ???    🏰👑

De koning
Land/grond
De adel
De koning
???
💸💰
⚔️📯
💍🐶
⚖️ 📜

Belasting betalen

Meevechten in oorlog

Trouw zweren

Gebied besturen en rechtspraak

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Het christendom
  • Het christendom heeft vijf kenmerken:
  1. Het eerste is dat christenen geloven in één god.
  2. Een tweede is dat de verhalen over Jezus en zijn ideeën in het heilige boek van de christenen staan: de Bijbel.
  3. Een derde kenmerk is dat christenen zich houden aan tien leefregels, bijvoorbeeld niet stelen en niet liegen. Deze regels hebben de christenen overgenomen van de joden.
  4. Een vierde kenmerk is het geloof in eeuwig leven na de dood.
  5. Een vijfde kenmerk is dat christenen samenkomen in een gebouw om te bidden, de kerk.

Slide 16 - Tekstslide

Bekeren tot christendom
  • Rond 500: In huidig NL en DU geloofden ze in Germaanse goden
  • Bijv.: Wodan, hun oppergod                                 Donar, god van donder en weer               Freya, godin van vruchtbaarheid
  • Natuurgodsdienst
  • stenen, heilige bomen en waterbronnen werden vereerd
  • Heidenen: mensen die geloofden in natuurgoden en -krachten
  • Monniken verspreidden het christendom naar deze regio's

Slide 17 - Tekstslide

Bekeren tot christendom
  • 7e en 8e eeuw
  • Monniken, zoals Bonifatius en Willibrord, kwamen naar huidig NL
  • Stichtten kloosters
  • Monniken en Nonnen leefden hier volgens strenge regels. Zoveel mogelijk leven in het geloof
  • Missionarissen: Monniken die op pad gingen om mensen te bekeren
  • Vertelden over Jezus
  • Vernielden Germaanse heiligdommen
  • Hakten heilige bomen om
  • De missionarissen kregen hulp en bescherming van koningen
  • De kerk koppelde het geloof aan heidense feesten en gebruiken die de Germanen al kenden

Slide 18 - Tekstslide

Invloed op dagelijks leven
  • West-Europa vrijwel volledig christen
  • Elk dorp had kerk en priester
  • -> Christelijke regels naleven
  • Dopen bij geboorte
  • In de kerk trouwen
  • Begraven bij de kerk
  • Zondag = rustdag en dag voor de kerk
  • Hemel of Hel
  • Alleen priesters in contact met God en alleen priesters lezen en schrijven

Slide 19 - Tekstslide

  • 1: Geestelijkheid
  • 2: Adel
  • 3: Boeren & Burgers
  • De standen waren zo gemaakt door God
  • Boven de drie standen stonden natuurlijk de koning en God

Slide 20 - Tekstslide

  • Elke stand heeft een taak gekregen van God
  • 1: Geestelijkheid
  • Bidden
  • 2: Adel
  • Beschermen
  • 3: Boeren & Burgers
  • Werken

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Het ontstaan van de islam
  • Mohammed probeerde deze boodschap te verspreiden onder de bevolking van Mekka.
  • Dit lukte niet, mensen bleven in hun natuurgoden geloven.
  • Mohammed werd weggejaagd.
  • In 622 vertrok Mohammed van Mekka naar Medina.
  • Begin Islamitische jaartelling.

Slide 23 - Tekstslide

De inhoud van de islam
Vijf zuilen:
  • geloven in de enige god Allah.
  • vijf keer per dag bidden, met je gezicht naar Mekka.
  • armen en zieken helpen.
  • niet eten en drinken van zonsopkomst tot zonsondergang in de vastenmaand ramadan.
  • een bedevaart maken naar Mekka.

Slide 24 - Tekstslide

De inhoud van de islam
Vier kenmerken:
  1. Heilig boek: Koran.
  2. Een God en Mohammed de laatste en belangrijkste boodschapper van God.
  3. Mohammed vertelde de mensen hoe ze moesten leven: vijf zuilen.
  4. Op vrijdagmiddag komen moslims bij elkaar in de moskee.

Slide 25 - Tekstslide

De verspreiding van de islam
  • Mensen waren niet verplicht om moslim te worden.
  • Wel moeten niet-moslims een extra belasting betalen.
  • Als je moslims werd, hoefde je dit niet te betalen.
  • Alleen moslims konden een belangrijke baan in het bestuur of leger krijgen.

Slide 26 - Tekstslide

Vanaf 1000 N.Chr.
Veiligheid neemt toe
Toename voedselproductie:
Meer grond door ontginnen en inpoldering
Technologische verbeteringen
zoals ristelploeg
Drieslagstelsel 
i.p.v. 
tweeslagstelsel

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Ontginnen
kloosters en heren gingen woeste gronden ontginnen. 
= Bossen en moerassen geschikt  maken voor de landbouw.    Bossen werden gekapt en moerassen drooggelegd.   Hiervoor kwamen akkers en weiden in de plaats.

Slide 29 - Tekstslide

Wat zou het gevolg kunnen zijn van een groeiende voedselproductie?
Sterke bevolkingsgroei
Groei handel
Ontstaan ambachten
Opkomst steden

Slide 30 - Tekstslide

  • Handelaren gaan bij elkaar wonen 
  1. Veiliger
  2. Makkelijker verkopen

  • Stadsrechten? - Eigen bestuur, eigen rechten en een stadsmuur
  • Mensen met hetzelfde beroep vormden gildes in de steden (leerling - gezel - meester)

Slide 31 - Tekstslide

Specialisatie
  • Niet iedereen meer boer
  • Mensen richten op één beroep, specialiseren

Ambacht
  • Beroep waarbij producten en goederen met de hand gemaakt worden
  • Denk aan timmerman, smit, bakker

Slide 32 - Tekstslide

Sleepvraag
Standen in de stad
1
2
3
4
Rijke kooplieden
Mensen zonder vast werk
Gildemeesters
Oude of zieke mensen
Winkeliers
Ambachtslieden

Slide 33 - Sleepvraag

Schout en schepenen
  • Zij maakten wetten, hielden orde en spraken recht in de stad. 
  • Zij waren dus bestuurder, politie en rechter ineen.
  • De belangrijkste was de schout. 
  • Benoemd door de heer van het gebied. 
  • De schepenen werden gekozen door kleine groep belangrijke burgers, zoals gildemeesters en rijke kooplieden
  • Bijna altijd leden van rijke families. 
  • Arme burgers hadden geen inspraak in het bestuur van de stad.

Slide 34 - Tekstslide

Centraal bestuur
  • Vanaf 1200 anders
  1. Koningen vaker op één plek, bestuurden vanuit 'hoofdstad'
  2. Overal dezelfde wetten en belasting
  • Besturen moet makkelijker worden
  • Macht van adel moest verkleind
  • Die hadden eigen leger en inkomsten
  • En dus niet gehoorzaam aan koning
  • Centraal bestuur = Een bestuur vanuit één plaats waarbij het koninkrijk dezelfde wetten en belastingen overal gelden 
  • (Bijv. hertog van Bourgondië.    

Slide 35 - Tekstslide

Macht vergroten
  • Vanaf 1200 mogelijk doordat meer belastingen
  • Boeren betaalden pacht met geld 
  • Hij ontving ook belastinggeld uit rijke handelssteden
  • Met dit geld betaalden koningen:
  1. ambtenaren, die hen hielpen bij het bestuur
  2. een huurleger. 
 
  • Ambtenaren en huursoldaten ontvingen hun salaris van de koning en dus hem gehoorzaam
  • Adel had eigen leger en eigen inkomsten 
  • Daardoor minder gehoorzaam aan koning
  • Koningen gebruikten huurlegers om van edellieden hun leger en een deel van hun grond af te nemen
  • Die landen werden sterke staten met een centraal bestuur


Slide 36 - Tekstslide

Soms lastig
Vanaf de 15e eeuw wilden de hertogen van Bourgondië ook een centraal bestuur. 
  • Er kwam een bijeenkomst waar de hertog met mensen uit al zijn gebieden kon spreken. 
  • Ook benoemde hij ambtenaren om hem te helpen bij het bestuur
  • Maar geen echte eenheid 
  • De bestuurders van de steden en de edellieden verzetten zich met succes.

Slide 37 - Tekstslide