HC Duitsland in Europa Herhaling
1 / 27
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke jaartallen horen bij deze context?
A
1871-1989
B
1918-1989
C
1918-1991
D
1945-1991
Slide 2 - Quizvraag
Wanneer was 'Stunde Null'?
A
1919
B
1933
C
1945
D
1949
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Wat was géén gevolg van het Verdrag van Versailles?
A
De Duitse keizer bood zijn excuses aan
B
Duitsland raakte grondgebied kwijt
C
Duitsland kwam in economische problemen
D
Er kwamen opstanden in heel Duitsland
Slide 5 - Quizvraag
Wanneer waren de nazi's minder populair tijdens het interbellum?
A
1923
B
1924-1928
C
1929-1933
D
1933-1939
Slide 6 - Quizvraag
Welk ka past bij de periode 1929-1933?
(twee mogelijkheden)
(twee mogelijkheden)
A
Crisis wereldkapitalisme
B
Rol moderne propagandamiddelen
C
Voeren twee wereldoorlogen
D
In praktijk brengen nationaalsocialisme
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Na welke onverwachte gebeurtenis grijpt Hitler de alleenheerschappij in Duitsland?
A
De beurscrash in New York
B
De Rijksdagbrand
C
De dood van president Von Hindenburg
D
De conferentie van München
Slide 9 - Quizvraag
Wat past NIET bij het totalitarisme van de nazi's in de jaren dertig?
A
onderwijs wordt genazificeerd
B
joden worden verzameld in getto's en later vergast
C
de moederrol van vrouwen wordt verheerlijkt
D
Bij Dachau wordt het eerste concentratiekamp opgericht
Slide 10 - Quizvraag
Welk begrip past bij de legalisering van de jodenvervolging in nazi-Duitsland?
A
Endlösung
B
Reichskristallnacht
C
Wannsee-conferentie
D
Neurenbergerwetten
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Welk begrip past bij deze bron?
A
Nazificatie
B
Totale Oorlog
C
Appeasementpolitiek
D
Koude Oorlog
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Hoe heetten de vluchtelingen die na 1945 naar Duitsland kwamen?
A
Asielzoekers
B
Gastarbeiders
C
Heimatvertriebenen
D
Oost-Duitsers
Slide 16 - Quizvraag
Wat lukt het Oost-Duitse bestuur/ de Sovjet-Unie wél? (twee mogelijkheden)
A
De Blokkade van Berlijn
B
Het stoppen van de vluchtelingenstroom in 1961
C
Glasnost en Perestrojka
D
Het neerslaan van de Opstand in 1953
Slide 17 - Quizvraag
Economische verschillen DDR en BRD
BRD
DDR
EGKS
Comecon
Wirtschafswunder
herstelbetalingen
Slide 18 - Sleepvraag
Slide 19 - Tekstslide
Wie is wie?
Willy
Brandt
Helmut
Kohl
Konrad
Adenauer
Walter Ulbricht
Slide 20 - Sleepvraag
Slide 21 - Tekstslide
Wat is NIET waar over Willy Brandt?
A
Hij was een tijd burgermeester van West-Berlijn
B
Hij kreeg de Nobelprijs voor de Vrede
C
Hij was in zijn jeugd lid van de Hitlerjugend
D
Hij voerde de succesvolle Ostpolitik
Slide 22 - Quizvraag
Wat was het gevolg van de Ostpolitik op de lange termijn?
A
Een snellere hereniging van Duitsland na 1989
B
Het Oost-Duitse bestuur werd steeds impopulairder
C
Er kwamen grote demonstraties in Berlijn
D
Willy Brandt werd 'de kanselier van de eenheid'
Slide 23 - Quizvraag
Waren de DDR-leiders voor of tegen de plannen van Gorbatsjov?
A
voor
B
tegen
Slide 24 - Quizvraag
Wat was de aanleiding voor de val van de Muur in Oost-Duitsland?
A
De massale demonstraties in Berlijn
B
De persconferentie van woordvoerder Shabowski
C
De opening naar het Westen in Hongarije
D
TV maakte het West-Duitse leven zichtbaar
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Welk kenmerkend aspect past bij de 'Hereniging van Duitsland'?
(twee goede antwoorden)
(twee goede antwoorden)
A
De eenwording van Europa
B
Toenemende westerse welvaart
C
De crisis van het wereldkapitalisme
D
Blokvorming en dreiging atoomoorlog
