Present Simple ontkenningen

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

Welcome

Grab something to write on.

Today

- Herhaling present Simple

- Herhaling vragende zinnen

- Ontkenningen

Leg de Present Simple uit.
(hoe maken we die, wanneer gebruiken we die, wat zijn de uitzonderingen?)

Present Simple

Formule	Gebruik
Stam + (S)	Deze tijd gebruiken wij bij feiten, gewoontes en regelmaat	I walk to school every day. She speaks French. Tom always cycles to school. They play football.

Spellingsuitzonderingen

1. Als het werkwoord eindigt op een -s geluid.

Plek er -es achter.

VB: push-pushes,  box-boxes, watch-watches

2. Als het werkwoord eindigt op een -y.

-ies: als de letter vóór de y een medeklinker is

-s: als de letter vóór de y een klinker is

VB. fly-flies,  play-plays

3. do/go

Schrijf je altijd als does/goes

Wat is de formule voor het maken van een vraag in de present simple?

Present Simple

Formule	Gebruik
+: Stam + (S)	Deze tijd gebruiken wij bij feiten, gewoontes en regelmaat	I walk to school every day. She speaks French. Tom always cycles to school. They play football.
?: Do/does + onderwerp + stam		Do I walk to school every day? Does she speak French? Does Tom always cycle to school? Do they play football?

Vul de present simple / present continuous in.

Sabrina ... (study) in her room sometimes.

Vul in present simple:
....... the teacher usually ___ (ask) difficult questions?

Vul de present simple in:

Your grandma always ..... (to order) tomato soup.

Vul de Present Simple in:
........ you ...... (to cycle) to school every day?

Make me say ''Yes, I do''

Stel elkaar om de beurt Engelse vragen. Bij elke 'Yes, I do'' verdien je 1 punt. Bij ''No, I don't.'' krijg je geen punten. 

VB.

Do you play football?

Yes, I do = 1 punt

Schrijf je punten ergens op!

Present Simple

Formule	Gebruik
+: Stam + (S)	Deze tijd gebruiken wij bij feiten, gewoontes en regelmaat	I walk to school every day. She speaks French. Tom always cycles to school. They play football.
?: Do/does + onderwerp + stam		Do I walk to school every day? Does she speak French? Does Tom always cycle to school? Do they play football?
x: don't/doesn't + stam		I don't walk to school every day. She doesn't speak French Tom doesn't always cycle to school.

Uitzonderingen

Let op bij he/she/it!

Dan voegen we doesn't/ does not toe. De -s zit dan al in het werkwoord do. 

De -s voeg je maar 1x toe per zin.

VB

She doesn't watch

He doesn't sleep

It doesn't move

vul in present simple:
My brother __ (not - play) football.

Vul de present simple in:
She ... (not/want) a dog.

Vul de juiste vorm van de present simple in:
I ______(not/work) after school

www.perfect-english-grammar.com