Valorisatieproject lesplan

Valorisatieproject lesplan
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Valorisatieproject lesplan

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorstellen
  • Alyssa van Haaren
  • Rechtenstudent in Utrecht
  • Scriptie geschreven binnen het strafrecht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
  • Scriptieonderwerp
  • Voorkennis
  • Rechtsbeginselen in het algemeen
  • Onderscheid rechtsbeginselen en andere rechtsregels
  • Codificatie
  • Rechterlijke toetsing
  • Beginselen van een goede procesorde
  • Quiz 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mijn scriptie
Wat voor soort rechtsbeginsel is het in art. 1.1.4 opgenomen beginsel in het wetsvoorstel van het nieuwe Wetboek van Strafvordering: Strafvordering heeft plaats op een wijze die recht doet aan de belangen van het slachtoffer, en hoe zal het beginsel in de praktijk potentieel worden toegepast?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met wie denken jullie dat nog meer rekening moet worden gehouden naast het slachtoffer?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit denken jullie dat het positieve recht bestaat?

Slide 6 - Open vraag

Het positieve recht betekent het recht dat op een bepaald tijdstip en op een bepaalde plaats geldt.
Het positieve recht
  • Positieve rechtsregel komt uit een formele rechtsbron
  • Nationaal niveau: drie formele rechtsbronnen 
  1. de wet 
  2. jurisprudentie 
  3. het ongeschreven recht: gewoonterecht + rechtsbeginselen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denken jullie dat een rechtsbeginsel is?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een rechtsbeginsel
  • Een regel waarin een waarde tot uitdrukking komt die als maatstaf wordt gebruikt voor gedragingen. 
  • Vertolkt veelal de fundamenten die ten grondslag liggen aan het rechtssysteem. 
  • Voorbeeld: gelijkheidsbeginsel
  • In alle drie de rechtsbronnen komen beginselen voor: in de wet staan gecodificeerde beginselen, in het ongeschreven recht de niet-gecodificeerde beginselen, en in de jurisprudentie komen de beginselen tot ontwikkeling en vinden ze hun toepassing in de rechtspraktijk.  

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten beginselen
3 verschillen: 
  • Open of gesloten formulering
  • Formeel of materieel
  • Normerende of toetsende functie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderscheid rechtsbeginsel en andere rechtsregels I
Rechtsregels 
  • Alles-of-niets-karakter
  • Regels gelden als de in de regel genoemde feiten zich voordoen, en als de feiten zich niet voordoen geldt de regel niet. Kort gezegd: Als p het geval is, dan moet q. Als q niet moet, is de regel niet geldig. 
  • Voorbeeld: regel in voetbal dat een speler bij twee gele kaarten het veld moet verlaten.   

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderscheid rechtsbeginsel en andere rechtsregels II

Rechtsbeginselen
  • Abstract
  • Gewicht beginselen hangt af van omstandigheden van het geval
  • Meestal geen concrete consequenties als zich bepaalde feiten voordoen. 
  • Bijvoorbeeld: niemand mag profiteren van zijn eigen onrechtmatig handelen. 
  • Betekent dat niet dat daadwerkelijk niemand zal profiteren van onrechtmatig handelen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderscheid rechtsbeginsel en andere rechtsregels III
Twee kenmerken:
  • Een beginsel hoeft niet altijd op te gaan om geldig te zijn. Als andere, concurrerende beginselen een andere richting op wijzen, dan blijven beide beginselen geldig, maar moet per geval uitgezocht worden welk beginsel in casu zwaarder weegt. Beginselen wijzen, maar dicteren niet.
  • Wanneer beginselen elkaar doorkruisen moet degene die een beslissing neemt het relatieve belang van de beginselen tegen elkaar afwegen. Dat is een subjectief proces en geen exacte wetenschap. Een regel daarentegen is wel of niet geldig. En als er tegenstrijdige regels zijn, moet een van beide regels niet geldig worden verklaard. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een testament is geldig als deze door drie getuigen is ondertekend. Het testament is door slechts twee getuigen ondertekend. Hierdoor is het testament ongeldig.

Is hier sprake van een rechtsregel of een rechtsbeginsel?
A
Rechtsregel
B
Rechtsbeginsel

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voetballer pleegt contractbreuk en gaat spelen voor een club die beter betaalt. Hij krijgt slechts een boete en mag blijven spelen bij zijn nieuwe club.

Is hier sprake van een rechtsregel of een rechtsbeginsel?
A
Rechtsregel
B
Rechtsbeginsel

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een rechter moet zijn vonnis motiveren.

Is hier sprake van een rechtsregel of een rechtsbeginsel?
A
Rechtsregel
B
Rechtsbeginsel

Slide 16 - Quizvraag

Uitleg: Dit is het motiveringsbeginsel. In art. 359 lid 5 Sv is bepaald dat een besluit moet worden gemotiveerd. Zoals de naam al zegt gaat het om een beginsel. 
Codificatie
Beginselen kunnen dus ook gecodificeerd zijn. 
Codificatie: het vastleggen van een regel in een wet.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn gevolgen van codificatie?

  • kenbaarheid, rechtszekerheid en toegankelijkheid
  • democratische legitimatie en symboolfunctie
  • dynamisch, meegaan met actualiteit
  • effect op de rechtswerking
  • consistentie en coherentie met Europees en Internationaal recht

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechterlijke toetsing in het strafrecht
  • Negatieve toetsingsnorm: de strafrechter kan aan de beginselen toetsen om te achterhalen of de strafvorderlijke autoriteiten, rechtmatig hebben gehandeld. 
  • Positieve toetsingsnorm: rechterlijke toetsing voorafgaand aan handelingen van strafvorderlijke autoriteiten. 
  • Gaat elke keer om de vraag of de afweging van de autoriteiten evident onredelijk was. 
  • Uit jurisprudentie volgt dat zowel wettelijke bepalingen als beginselen van een goede procesorde moeten worden getoetst. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beginselen van een goede procesorde
  • Het verbod van détournement de pouvoir
  •  Het beginselen van een redelijke en billijke belangenafweging
  • Het vertrouwensbeginsel
  • Het gelijkheidsbeginsel
  • Zorgvuldigheidsbeginsel
  • Motiveringsbeginsel

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld van dilemma

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zouden jullie zwaarder laten wegen?

Slide 22 - Open vraag

Daarna ook bespreken waarom
QUIZ TIME

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


A

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


A

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waar denken jullie nu aan bij rechtsbeginselen?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bedankt voor jullie aandacht. 

Zijn er nog vragen?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies