3.3 Adolf Hitler aan de macht

Adolf Hitler aan de macht
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Adolf Hitler aan de macht

Slide 1 - Tekstslide

Wat valt je op als je naar de werkloosheidscijfers kijkt en de verkiezingsuitslag van de NSDAP?

Slide 2 - Open vraag

Sovjet Unie
Wat is een showproces?
A
Schijnproces om democratisch te lijken
B
Een feestelijke processie
C
Iets dat alleen onder Stalin gebeurde
D
Een schijnproces, de schuld stond van tevoren al vast

Slide 3 - Quizvraag

Voor hoeveel jaar werd de economie gemiddeld gepland in de SU?

Slide 4 - Open vraag

Welk begrip past er bij de afbeelding?
A
Collectivisatie
B
Strafkamp
C
Eigendom
D
Planeconomie

Slide 5 - Quizvraag

Hoe wordt Duitsland genoemd tussen 1918 en 1933?

Slide 6 - Open vraag

Hoe heet het plan in 1924 om Duitsland economisch te helpen?

Slide 7 - Open vraag

Hoe heet de fascistische leider van Italië?

Slide 8 - Open vraag

Welke hoort niet bij fascisme en Mussolini?
A
Geweld is goed
B
Democratie is slecht
C
Joden zijn slecht
D
Nationalisme is belangrijk

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een van de oorzaken van de Beurskrach?
A
Duitsland heeft te grote schulden
B
Amerikanen lenen te veel
C
Amerikanen verkopen massaal hun aandelen
D
Overproductie in Amerikaanse bedrijven

Slide 10 - Quizvraag

Wat weet jij eigenlijk van
Adolf Hitler?

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hitler's jonge jaren (1)

  • Adolf Hitler wordt in 1889 geboren in Braunau am Inn (Oostenrijk)

  • Hij vertrekt op 17-jarige leeftijd naar Wenen, om daar een  kunstenaar te worden. Dit mislukt.

Slide 14 - Tekstslide

Hitler's jonge jaren (3)
  • Hij gaat vrijwillig het Duitse leger in als de Eerste Wereldoorlog begint.

Slide 15 - Tekstslide

Hitler's jonge jaren (4)
  • In oktober 1918 raakt hij in België bij een mosterdgas-aanval gewond, en is hij drie maanden blind. De overgave van het Duitse leger hoort hij in het ziekenhuis

  • Hitler kan het moeilijk bevatten. Voor hem kwam het verlies niet door de soldaten, maar door het verraad van Joden en communisten (Dolkstootlegende)

Slide 16 - Tekstslide

Hitler in de politiek (1)


  • Bij één van de partijen (DAP) sluit hij zich uiteindelijk aan. 

Slide 17 - Tekstslide

Hitler in de politiek (2)
  • Hitler blijkt een talent te hebben voor het houden van toespraken. 

  • Partij heet inmiddels NSDAP (Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij), Hitler=leider.

Slide 18 - Tekstslide

Hitler in de politiek (3)
  • Hitler's ideeën:

  1. Verdrag van Versailles is slecht
  2. Het land is overgenomen door een buitenlandse bezetter (Frankrijk)
  3. Het is allemaal de schuld van Joden en Communisten
  4. Duitsland heeft Lebensraum (levensruimte nodig)
  5. Er moet één sterke leider komen

Slide 19 - Tekstslide

Hitler in de politiek (4)
  •  Hitler bewonderde de fascistische (=extreemrechts) leider van Italië, Mussolini, die in 1922 met de Mars op Rome de macht had gegrepen.

  • Hitler vond in 1923 dat de tijd was gekomen voor een Mars op München (en zelfs Berlijn): een staatsgreep om de zwakke regering af te zetten.

Slide 20 - Tekstslide


Staatsgreep
1923



  • Hitler's mislukte staatsgreep  in München.
  • Hij wordt gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar. 

Slide 21 - Tekstslide


Hitler wordt vrijgelaten
1924



Na negen maanden al weer vrij uit de Landsberg-gevangenis

Slide 22 - Tekstslide


Mein Kampf
1925



  • Hitler gebruikte zijn tijd in de gevangenis om zijn boek 'Mein Kampf' te schrijven.
  • Mein Kampf --> idealen --> Lebensraum, antisemitisme

Slide 23 - Tekstslide

0

Slide 24 - Video

Nationaalsocialisme (1)
  • Door de crisis politieke en economische chaos in Duitsland

  • Behoefte aan een sterke leider die de crisis kon oplossen. Partij van Hitler NSDAP nationaalsocialisme

  • Sterk leiderschap, nationalisme, militarisme en rassenleer belangrijk.

Slide 25 - Tekstslide

De NSDAP was de grootste partij.
Had ze een absolute meerderheid?

Slide 26 - Open vraag

Lukte het Hitler om de werkloosheid omlaag te krijgen? Zo ja leg uit hoe.

Slide 27 - Open vraag

Kenmerken Nationaalsocialisme (2)
  • Antidemocratisch (democratie is zwakke regeringsvorm)
  • Geweld gebruiken is een goede manier om je doelen te bereiken.
  • Nationalisme (Duitsland is een geweldig land en het Duitse volk een geweldig volk)
  • Militairisme (Duitsland weer een sterk leger, herbewapenen. Stoppen met Verdrag van Versailles).
  • Antisemitisme (Haat tegen joden) Rassenhaat 

Slide 28 - Tekstslide

Werkloosheid Duitsland
Verkiezingsuitslag NSDAP

Slide 29 - Tekstslide

Antisemitisme (1)
  • Belangrijk onderdeel van het nationaalsocialisme

  • Antisemitisme onderdeel van de rassenleer van de nazi's

  • Mensen indelen in rassen, waarbij de ene beter is dan de andere Übermenschen en üntermenschen




Slide 30 - Tekstslide

Antisemitisme (2)
  • Er waren Übermenschen (ariërs). Dit waren mensen uit Noord- en West-Europa, afstamden van Germanen

  • Oost-Europa en Russen, niet-arisch, waren Untermensch . De meeste ongevaarlijk

  • Joden waren volgens de nazi's minderwaardig en  wel gevaarlijk
Sterk ras = Arische ras, Germaanse ras
Zwak ras = Slavische ras (Polen, Russen), Homoseksuelen, Psychiatrische patienten, erfelijk zieken
Allerlaagste ras = Joodse ras
De Nazi's zagen de joden als ongedierte dat uitgeroeid moest worden
Doel nazi's = uitroeien alle joden



!

Slide 31 - Tekstslide

Hitler als Führer 
  • Gelijkschakeling: Alle organisaties, vernigingen, kranten moesten nationaalsocialistisch worden.
  • Duitse volk hoorde nauwelijks nog andere ideeën
  • Dit is onderdeel van indoctrinatie: alles herhalen tot je het gelooft zonder daar zelf over na te denken
Boeken van joodse schrijvers en boeken met ideeën die de nazi's niet aanstonden, werden verboden en soms in het openbaar verbrand. 

Dit is een fotomontage met linksonder Joseph Goebbels, Hitlers minister van Propaganda.
!

Slide 32 - Tekstslide

Nazi-organisaties


  • SA: (Sturmabteilung) knokploeg van Hitler. Herkenbaar aan de bruine uniformen. Hitler vond de SA te machtig worden en liet de leiders vermoorden.
  • SS: (Schutzstaffel) begonnen als lijfwacht van Hitler, later de elite van het Duitse leger. Herkenbaar aan zwarte uniformen.
  • Gestapo: geheime politie van de nazi's
  • Hitlerjugend: jeugdorganisatie van de nazi's voor jongens
  • Bund Deutscher Mädel: jeugdorganisatie van de nazi's voor meisjes

Slide 33 - Tekstslide

Gestapo (Geheime staatspolitie)

Slide 34 - Tekstslide

SA 

Slide 35 - Tekstslide

SA werd te machtig, Hitler liet de leiders vermoorden

Slide 36 - Tekstslide

SS elite leger en bewakers concentratiekampen

Slide 37 - Tekstslide

Hitler jugend

Slide 38 - Tekstslide

Hitlerjugend

Slide 39 - Tekstslide

Bund Deutsche Mädel

Slide 40 - Tekstslide

Waarin verschilt het nationaalsocialisme van het fascisme?
A
Geweld is goed
B
Er is één sterke leider
C
Jodenhaat
D
Democratie is onzin

Slide 41 - Quizvraag

Terreur
  • Hitler liet al snel concentratiekampen bouwen voor "tegenstanders". Publiek geheim (Dachau, Buchenwald)
  • Tegenstanders werden opgepakt door Gestapo, SA (Sturmabteilung) of SS (Schutzstaffel)

"Ons vertrekpunt is niet het individu: we voeden niet de hongerigen, laven niet de dorstigen, kleden niet de naakten. Voor ons voortbestaan hebben we gezonde mensen nodig."

— Joseph Goebbels, 1938

Slide 42 - Tekstslide

Neurenberger Rassenwetten (1935)
  • Hierin stond wie er Duits was en wie niet. Tenminste 3 opa's/oma's moesten Duits zijn. Zo niet dan:

  1. Niet trouwen met Duitser
  2. Geen Duitser in dienst hebben
  3. Niet voor de overheid werken
  4. Als arts geen Duitser helpen

Slide 43 - Tekstslide

Kristallnacht (nov. 1938)
  • Joodse huizen, winkels, synagogen vernield door nazi's in november 1938. 
  • Behoorlijk aantal joden werden naar concentratiekampen gestuurd. 

Slide 44 - Tekstslide

Maak de juiste combinaties
het idee dat je eigen ‘ras’ (soort) beter is dan andere ‘rassen’.
manier van denken van mensen die het leger heel erg belangrijk vinden
zeer nationalistische, anti democratische en totalitaire politieke beweging
zeer nationalistische, anti democratische, totalitaire en racistische politieke beweging
Fascisme
militairisme
racisme
nationaalsocialisme

Slide 45 - Sleepvraag

Geef een ander woord voor Jodenhaat

Slide 46 - Open vraag

Bij welke organisatie moesten de jongens verplicht lid van zijn?

Slide 47 - Open vraag