In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Test je kennis: injecteren
Test je kennis: injecteren
Slide 1 - Tekstslide
Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je ...
A
In de spier
B
In de huid
C
In een ader
D
In het onderhuidsweefsel
Slide 2 - Quizvraag
insuline injecteren is een vorm van loodrecht injecteren
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de no-touchtechniek?
Slide 4 - Open vraag
Hoelang laat je de naald in de spier na het injecteren
A
Gelijk eruit halen
B
5 seconden
C
10 seconden
D
15 seconden
Slide 5 - Quizvraag
De zorgvrager wordt misselijk tijdens het injecteren, wat doe je?
Slide 6 - Open vraag
Met intramusculair injecteren moet je altijd aspireren
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Bij een prikaccident prik je je als zorgprofessional aan een gebruikte naald. Bij welke ziekte kan je besmet raken
A
Hepatitis B
B
Hepatitis C
C
HIV/aids
D
Allemaal
Slide 8 - Quizvraag
We moeten de huid niet masseren na het subcutaan injecteren van bloedverdunners of insuline.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Bij intramusculair injecteren in de grote bilspier raak je een zenuw, wat doe je?
Slide 10 - Open vraag
Wat is hematoomvorming.
Slide 11 - Open vraag
Weefselnecrose is een complicatie bij subcutaan injecteren
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
vóór het injecteren moet de insulinepen met troebele insuline minstens vijf keer worden gezwenkt. Het moet uiteindelijk een egaal witte substantie zijn;
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Bij zorgvragers met een insulinepen: Bij een dosis van 40IE of hoger splitsen we liever op in twee injecties.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn contra-indicaties om op een plek te injecteren?