What are the two/three topics that are being discussed?
What is your idea/opinion about .....
Slide 3 - Tekstslide
www.bbc.com
Slide 4 - Link
inloggen.learnbeat.nl
Slide 5 - Link
quizlet.com
Slide 6 - Link
Slide 7 - Tekstslide
Relative Clauses
Betrekkelijke bijzin: provides extra information about something that has already been mentioned, for instance a person, thing, animal, place, or event.
Animal: depending on how you view it, but preferably 'which'
NL: die (bij 'de-woorden'), dat (bij 'het-woorden), wat, waar.
ENG: who, whose, whom, which, that, what, where, when
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
whose/whom
whose = wiens
That is the girl whose dad is in hospital.
whom = met wie/wie, lijdend voorwerp van de bijzin
The teacher whom John wanted to speak with was busy.
The teacher with whom John wanted to speak was busy.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.