4.3 en 4.4 Ba/ka

4.3 en 4.4 Ba
5.3 en 5.4 Ka
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.3 en 4.4 Ba
5.3 en 5.4 Ka

Slide 1 - Tekstslide

Een ander woord voor baas is:
A
Werkbever
B
Werkgever
C
Werknemer
D
Werklever

Slide 2 - Quizvraag

Een ander woord voor arbeider is:
A
Werkbever
B
Werkgever
C
Werknemer
D
Werklever

Slide 3 - Quizvraag

Op welke markt zijn werknemers en werkgevers actief?
A
Woningmarkt
B
Aandelenmarkt
C
Weekmarkt
D
Arbeidsmarkt

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer bedrijven arbeiders zoeken om te komen werken is:
A
De vraag naar arbeid
B
Het aanbod van arbeid

Slide 5 - Quizvraag

Arbeiders die willen werken zijn:
A
De vraag naar arbeid
B
Het aanbod van arbeid

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de pensioenleeftijd?
A
64
B
65
C
66
D
67

Slide 7 - Quizvraag

Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd vormen samen de:
A
Beroepsbevolking
B
Werkgelegenheid
C
Werklozen
D
Werknemers

Slide 8 - Quizvraag

Arbeidsplaatsen / werkplekken bij de overheid en bedrijven vormen samen de:
A
Werkbeweegbaarheid
B
Werkgedeegbaarheid
C
Werkgenegenheid
D
Werkgelegenheid

Slide 9 - Quizvraag

Aanbod van arbeid
Vraag naar arbeid
Werkgever
Werknemer
Werkgelegenheid
Beroepsbevolking
Een loodgieter
De rooi pannen

Slide 10 - Sleepvraag

Jozef ruimt zijn kamer op, dit is:
A
Wit werk
B
Grijs werk
C
Zwart werk

Slide 11 - Quizvraag

Fatima werkt als lerares op een school, dit is:
A
Wit werk
B
Grijs werk
C
Zwart werk

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen voorwaarde voor het zijn van werkloos?
A
Leeftijd tussen de 15 en pensioenleeftijd
B
Al 2 jaar geen baan hebben
C
Geen baan hebben
D
Actief maar werk zoeken

Slide 13 - Quizvraag

Als je werkloos wordt dan ....... meestal je inkomen.
A
Daalt
B
Stijgt

Slide 14 - Quizvraag

Waar staan de letters WW voor in WW-uitkering?
A
WerkenWaar
B
WerkloosheidsWaarheid
C
WerkloosheidsWet
D
WerkWil

Slide 15 - Quizvraag

Bij welke instantie kan je een WW-uitkering aanvragen?
A
UVW
B
UWW
C
UVV
D
UWV

Slide 16 - Quizvraag

Iemand die zich inschrijft bij het UWV noem je een:
A
Geregistreerde werkloze
B
Verborgen werkloze
C
Anonomie werkloze
D
Opgegeven werkloze

Slide 17 - Quizvraag

Per jaar dat je gewerkt hebt, krijg je 1 ....... uitkering.
A
Dag
B
Week
C
Maand
D
Jaar

Slide 18 - Quizvraag

De eerste maand dat je een uitkering krijgt, is dat een .... % van je oude loon.
A
65
B
70
C
75
D
80

Slide 19 - Quizvraag

Als het slecht met de economie gaat dan ontstaat er ................ werkloosheid.
A
Constructurele
B
Conjuncturele
C
Structurele
D
Constante

Slide 20 - Quizvraag

Als serveersters en obers worden vervangen door robots in restaurants is er sprake van ............. werkloosheid.
A
Constructurele
B
Conjuncturele
C
Structurele
D
Constante

Slide 21 - Quizvraag

Jamilla werkt bij de Jumbo, ze wordt ontslagen omdat ze niet meer nodig is als kassière vanwege de zelfscans.
A
Constructurele
B
Conjuncturele
C
Structurele
D
Constante

Slide 22 - Quizvraag

Conjuncturele werkloosheid is:
A
Tijdig
B
Blijvend

Slide 23 - Quizvraag

Structurele werkloosheid is:
A
Tijdig
B
Blijvend

Slide 24 - Quizvraag

Frictiewerkloosheid
Seizoenwerkloosheid
Regionale werkloosheid
Jaap is ontslagen bij een strandtent
Dean is afgestudeerd, maar kan al 3 maanden geen baan vinden
Benthe is arts en woont in Eindhoven, in Amsterdam zoeken ze artsen toch gaat ze niet verhuizen hiervoor

Slide 25 - Sleepvraag