Opdracht 5
a. Als je een appel bent, kun je nooit een peer worden.
b. Hoe staat de vlag erbij?
c. Hij heeft zijn zaakjes op het droge.
d. Dit wordt een wedstrijd met het mes op de tanden.
e. Een vinger tussen de deur krijgen.
f. Daar kraait geen hond naar.
g. Het gras wordt voor uit mijn mond weggemaaid.
h. Zij heeft haar op haar tong.