In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Kijk-Luistervaardigheid
Slide 1 - Tekstslide
Programma
1. De rol van woordenschat bij lees- en kijk-luistervaardigheid
2. Kijk-Luisterstrategieën
3. Oefenen met kijk-luistervaardigheid
Aan het einde van de les
... weet ik hoeveel woorden ik moet kennen om een gesproken tekst te begrijpen
... kan ik een aantal kijk-luisterstrategieën toepassen
.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Hoeveel procent van de gebruikte woorden in een tekst moet je kennen om een tekst goed te begrijpen?
Slide 4 - Poll
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Om een tekst goed te kunnen begrijpen, moet je tussen de 95 en 98% van de gebruikte woorden kennen.
Ken je 90% van de woorden, dan wordt het al lastig om de tekst te begrijpen: je begrijpt een op de tien woorden niet.
Slide 9 - Tekstslide
Welke conclusie kan je hieruit trekken over wat belangrijk is in je voorbereiding voor de kijk-luistertoets?
Slide 10 - Open vraag
Luisterstrategieën
voor het kijken/luisteren
tijdens het kijken/luisteren
na het kijken/luisteren
Slide 11 - Tekstslide
Vóór het kijken en luisteren
Skimmen: bekijk titel, plaatjes, onderschrift —> doe een voorspelling over waarover het zal gaan
Activeer je voorkennis : wat weet je al over de onderwerpen?
Lees de vraag en onthoud de kern van de vraag : dan hoef je alleen te letten op de informatie die van je gevraagd wordt (je hoeft echt niet alle woorden te begrijpen)
Slide 12 - Tekstslide
Dus welke (3) dingen doe je voordat je gaat kijken en luisteren?
Slide 13 - Woordweb
Tijdens het kijken en luisteren
1. Luister naar het introductie-gedeelte: het bevat informatie waar je verderop in de toets iets aan hebt
Bijvoorbeeld: informatie over het onderwerp zelf, wennen aan de stem en aan het spreektempo van de spreker.
Slide 14 - Tekstslide
Tijdens het kijken- en luisteren
2. Voorkom dat je snel afgeleid wordt. Een kijk-luistertoets is voor een belangrijk deel concentratie.
Slide 15 - Tekstslide
Tijdens het kijken- en luisteren
3. Als je iets niet meteen zeker wist: Blijf luisteren, soms zegt iemand het nog een keer, maar dan met andere woorden. Veel sprekers herhalen zichzelf een beetje. Dat noemen ze 'redundantie'
Slide 16 - Tekstslide
Tijdens het kijken- en luisteren
4. Blijf ook luisteren als je wel het juiste antwoord langs hoorde komen.
De spreker kan immers nog bijvoorbeeld toevoegen: “Maar dat is tegenwoordig niet meer het geval. Nu doen we het zus enzo. ” waardoor jij weet dat het eerste antwoord dat je dacht toch niet klopt.
Slide 17 - Tekstslide
Tijdens het kijken- en luisteren
5. Als je het antwoord op een vraag niet weet: vul dan in elk geval meteen een voorlopig antwoord in. Geef met een klein tekentje aan dat je twijfelde. De ervaring leert dat het antwoord dat je als eerste koos meestal het goede is.
Slide 18 - Tekstslide
Dus welke (5) dingen moet je tijdens het kijken en luisteren doen?
Slide 19 - Woordweb
Na het kijken- en luisteren
Ga terug naar de vragen die je fout hebt beantwoord en probeer te bedenken waarom je hier het verkeerde antwoord hebt genoteerd. Wat heeft jou laten denken dat jouw antwoord het juiste antwoord is/was?
Slide 20 - Tekstslide
Ziele checken: wat heb je vandaag geleerd/herhaald over kijk- en luistervaardigheid?